Overslaan en naar de inhoud gaan

Hoe kunnen we u helpen?

  • Public law
  • 09-02-2017

Deze week publiceerde de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State een uitspraak waarin recht wordt gedaan aan de Vicoplus en Martinmeat-arresten van het Hof van Justitie van de Europese Unie.

Dat betekent dat de in Europa ingeslagen weg ter bescherming van grensoverschrijdende dienstverlening nu ook in Nederland nadrukkelijk lijkt te zijn ingeslagen. Wat ons betreft volkomen terecht, zoals wij onlangs ook al schreven in het Tijdschrift voor Arbeidsrechtpraktijk (TAP) in onsartikel over de uitzondering op de Wet arbeid vreemdelingen (Wav) voor zogenoemde Grensoverschrijdende Dienstverlening naar aanleiding van Europese rechtspraak en de wijze waarop de Nederlandse rechtspraak daarmee omging tot dat moment (TAP 2016/323).

In ons artikel concludeerden wij dat het ons opvalt dat waar de marktwerking ertoe leidt dat Nederlandse bedrijven graag gebruikmaken van buitenlandse dienstverleners en onderaannemers, het Ministerie SZW zich geconfronteerd ziet met bedrijven die het recht van vrij verkeer van diensten zouden ‘misbruiken’ om onder de plicht van een tewerkstellingsvergunning uit te komen. De strenge rechtspraak van de Afdeling om deze laatste categorie onder de Wav-definities en de plicht van de tewerkstellingsvergunning te laten vallen, resulteerde erin dat ook bonafide bedrijven die gebruikmaken van grensoverschrijdende dienstverleners geconfronteerd worden met extreem hoge bestuursrechtelijke boetes.

Op het terrein van vreemdelingenarbeid leek volgens ons steeds sprake te zijn van een soort ge-pingpong tussen het Europese Hof en de Afdeling. Gezien het geringe aantal, en tegelijkertijd over de lidstaten versplinterde, Europese uitspraken op dit punt, bleef het lastig een lijn te duiden. Wat ons betreft, leek het Europese Hof er een wat, beperktere, benadering van de Europese vreemdelingarbeid op na te houden dan de Nederlandse gerechtelijke instanties tot dusverre. Toch kon in onze beleving de laatste jaren de Afdeling en de rechtbanken een wat kritischer houding niet worden ontzegd, ten opzichte van de toepassing van de Wav door de minister.

Wij sloten ons artikel af met de opmerking dat we benieuwd waren wat de Afdeling met het Wav-thema van ‘grensoverschrijdende dienstverlening’ in 2017 zou gaan doen, omdat het Europese Hof middels twee recente uitspaken een grens heeft geprobeerd te trekken tussen zuivere grensoverschrijdende dienstverlening waarvoor de lidstaten geen beperkingen mogen opwerpen en onzuivere grensoverschrijdende dienstverlening/terbeschikkingstelling van arbeid waarvoor landen dit gedurende een overgangsperiode wel mogen.

Onze hoop was dat de wat meer inperkende ontwikkeling ten aanzien van de Wav bij de Afdeling zich ook door zou trekken ten aanzien van de uitzondering voor grensoverschrijdende dienstverlening, zodat die meer in lijn komt met de opvatting van het Hof. Dit is met deze uitspraak gebeurd.

Lees hier de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Cookie melding

We care about your privacy. We only use cookies strictly necessary to ensure the proper functioning of our website. You can find more information on cookies and on how we handle your personal data in our Privacy and Cookie Policy.