Alcoholbesluit en Alcoholregeling: welke drie aspecten mogelijk om uw zienswijze vragen
Het Alcoholbesluit en de Alcoholregeling die nu allebei ter consultatie voorliggen bevatten nadere regels ter uitwerking van de Alcoholwet die sinds 15 november 2019 in behandeling is bij de Tweede Kamer *1. De Alcoholwet is feitelijk geen compleet nieuwe wet. Wetstechnisch gezien wordt de bestaande Drank- en Horecawet ("DHw") gewijzigd op onderdelen en krijgt deze tegelijkertijd een nieuwe naam: de Alcoholwet. Omdat de wet niet wordt vervangen, blijft het huidige regime van de Drank- en horecawet grotendeels in stand. In deze blog delen wij enkele overwegingen die kunnen helpen bij het opstellen van een zienswijze op het Alcoholbesluit en/of de Alcoholregeling.
Verkoop op afstand: geborgde werkwijze en leeftijdsverificatiesysteem
Artikel 20a Alcoholwet heeft tot doel om de naleving van de leeftijdsgrens bij verkoop op afstand te vergroten en om de handhaving ervan te verbeteren. Daarvoor heeft de wetgever twee middelen bedacht: (i) het beschikken over een geborgde werkwijze en (ii) het hanteren van een leeftijdsverificatiesysteem. Het Alcoholbesluit en de Alcoholregeling die nu ter consultatie voorliggen bevatten de regelgeving voor de nadere invulling hiervan.
Het Alcoholbesluit bevat de nadere regels over het hanteren van een "geborgde werkwijze"*2. De geborgde werkwijze moet waarborgen dat online of telefonisch bestelde alcoholhoudende drank alleen afgeleverd wordt bij de meerderjarige besteller. Verkopers die alcoholhoudende drank verstrekken in het kader van verkoop op afstand *3 zullen daarom een document (de geborgde werkwijze) moeten opstellen dat op elk moment actueel dient te zijn. Dit document dient op grond van artikel 13 Alcoholbesluit een beschrijving te bevatten van de wijze waarop de verkoper ervoor zorgdraagt dat:
- bij iedere overdracht van alcoholhoudende drank (zowel tussen eventuele ketenpartijen alsook bij aflevering aan de koper) de leeftijd van de persoon aan wie wordt geleverd, wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 20, tweede lid, van de Alcoholwet *4;
- de alcoholhoudende drank alleen op het adres van de geadresseerde of bij een distributiepunt wordt afgeleverd;
- de geborgde werkwijze bekend en inzichtelijk is voor degenen die werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van de verkoper; en
- de verkoper ten minste eens per jaar een onderzoek verricht naar de uitvoering van de voor hem geldende verplichtingen op grond van en krachtens artikel 20a, eerste lid, onderdeel b, van de Alcoholwet, en de eventueel geconstateerde tekortkomingen corrigeert.
Het Alcoholbesluit, maar vooral de Alcoholregeling bevatten de nadere regels voor het "leeftijdsverificatiesysteem". Naast het moment van aflevering, bepaalt artikel 20a van de Alcoholwet dat de leeftijd (18 jaar en ouder) ook al bij het moment van aankoop dient te worden gecontroleerd. Op grond van artikel 6 van de beoogde Alcoholregeling dient het leeftijdsverificatiesysteem:
- bij iedere aankoop, voor het sluiten van de verkoopovereenkomst, vast te stellen dat de koper de leeftijd van achttien jaren heeft bereikt (bijvoorbeeld door het stellen van een leeftijdsvraag);
- van de koper een actieve handeling te vereisen, teneinde de leeftijd vast te kunnen stellen op de wijze bedoeld in onderdeel a (zoals het aanvinken van zijn leeftijd of het doorgeven van zijn geboortedatum); en
- bij iedere aankoop van alcoholhoudende drank, voor het sluiten van de verkoopovereenkomst, te vermelden dat de leeftijd van de persoon aan wie de alcoholhoudende drank wordt geleverd, ook vastgesteld wordt op het moment van bezorging.
Vooralsnog lijkt dit nog steeds geen waterdicht systeem. Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) wees op 16 april 2020 nog op het feit dat de wetgever niet inzichtelijk maakt of het leeftijdsverificatiesysteem de controle op leeftijd daadwerkelijk verbetert. Uit de toelichting bij de Alcoholregeling blijkt dat het leeftijdsverificatiesysteem op termijn zal worden vervangen door een nieuw online leeftijdsverificatiesysteem dat betrouwbaar(der) en eenduidig(er) de leeftijd van de koper zou kunnen verifiëren *5. Het systeem – dat als uitgangspunt heeft betaalbaar en toepasbaar te zijn voor ondernemers – zal vervolgens met een redelijke overgangstermijn in werking treden. Het voorgaande lijkt erop te duiden dat de wetgever met de nieuwe regelgeving blijkbaar vooruitloopt op een nog te ontwikkelen betrouwbaar systeem. Het ATR meent dat het in dat geval aanbeveling verdient om te wachten met regels tot er wél een effectief leeftijdsverificatiesysteem is *6. Na invoering van het verplichte online leeftijdsverificatiesysteem zal slechts de mogelijkheid overblijven om alcoholhoudende dranken via internet te (ver)kopen *7. Vanaf dat moment zal het op afstand via de telefoon bestellen niet meer zijn toegestaan, omdat via de telefoon geen gebruik kan worden gemaakt van een online leeftijdsverificatiesysteem *8. De wetgever acht dit proportioneel gelet op de risico's voor niet-naleving van de leeftijdsgrens. Dat betekent dat bedrijven voor verkoop op afstand in de toekomst geen gebruik meer kunnen maken van de telefoon, maar aangewezen zullen zijn op verkoop via een webshop.
Cursussen en proeverijen in slijtlokaliteiten
De huidige DHw bevat nu twee soorten vergunningen:
- om bedrijfsmatig of tegen een vergoeding alcohol te verstrekken voor consumptie ter plaatse (het uitoefenen van een horecabedrijf); en
- om bedrijfsmatig of tegen een vergoeding alcohol te verstrekken voor consumptie elders dan ter plaatse (het uitoefenen van een slijtersbedrijf).
Op dit moment mag in een slijterslokaliteit (vrij vertaald: de afgesloten verkoopruimte van de slijterij) geen alcohol worden verstrekt om ter plekke te nuttigen *9. Een slijtersbedrijf heeft immers geen vergunning om het horecabedrijf uit te oefenen en mag dat ook niet vermengen op grond van artikel 14 lid 1 DHw. Kort gezegd: een slijterij mag niet schenken en een horecabedrijf mag niet slijten. Momenteel bestaat dus voor slijters ook geen mogelijkheid om in die verkoopruimte besloten proeverijen aan te bieden (hetgeen immers consumptie ter plaatse en vermenging veronderstelt).
Tijdens een pilot 'Reguleren mengvormen winkel/horeca' is het organiseren van proeverijen bij een slijter positief beoordeeld. In artikel 25e van de Alcoholwet is daarom voorgesteld dat op lokaal niveau, bij gemeentelijke verordening, onder voorwaarden *10 cursussen gerelateerd aan alcoholhoudende drank en proeverijen in alle slijtlokaliteiten van een gemeente kunnen worden toegestaan. Het Alcoholbesluit dat nu ter consultatie voorligt, bevat voorwaarden om te voorkomen dat een situatie ontstaat waarin de grens vervaagt tussen enerzijds een proeverij en anderzijds een café. Artikel 14 van het Alcoholbesluit bevat daarom nadere voorwaarden waaronder gemeenten het bij gemeentelijke verordening voor slijterijen mogelijk kunnen maken om cursussen en betaalde proeverijen te organiseren buiten de reguliere openingstijden van de slijtlokaliteit, en wanneer dat krachtens de Winkeltijdenwet is toegestaan:
- Maximaal één proeverij per slijtlokaliteit per dag.
- De kosten voor deelname aan een proeverij zijn voor aanvang van de proeverij door een leidinggevende van het slijtersbedrijf vastgesteld.
- De deelnemers van een proeverij zijn voor aanvang van de proeverij bekend bij een leidinggevende van het slijtersbedrijf.
- De deur van de slijtlokaliteit is gedurende een proeverij gesloten.
- Het staat het slijterijen echter (nog steeds) niet vrij om daarbij ook andere levensmiddelen of producten te verkopen. Accessoires als bedoeld in artikel 2 van het Alcoholbesluit (wijnkoelers, voorlichtingsmateriaal, wijnrekjes, schenkkurken, etc.) mogen wel worden verkocht.
Hoewel het tweede lid van artikel 14 Alcoholbesluit wat ongelukkig is geformuleerd waardoor deze voor meerdere uitleg vatbaar lijkt, maakt de toelichting duidelijk dat het tijdens de proeverij verboden is alcohol te verkopen voor consumptie elders dan ter plaatse, met uitzondering van precies die dranken die tijdens de proeverij door de deelnemers zijn geproefd.
Deze nieuwe mogelijkheid betreft dus een uitzondering op het verbod om zonder vergunning bedrijfsmatig of anders dan om niet (tegen een vergoeding) alcohol te verstrekken om deze ter plekke te consumeren in een slijterij. In de praktijk blijkt dat toezichthouders vasthouden aan het standpunt dat met "bedrijfsmatige verstrekking" ook het gratis verstrekken van alcohol in de uitoefening van het bedrijf, wordt bedoeld. Toch wordt hier in de toelichtingen herhaaldelijk gesproken over "betaalde" proeverijen (terwijl artikel 25e van de Alcoholwet niet lijkt te worden beperkt tot betaalde proeverijen). Ook in het Alcoholbesluit wordt expliciet als voorwaarde genoemd dat de kosten voor deelname aan een proeverij voor aanvang van de proeverij door een leidinggevende van het slijtersbedrijf dienen te worden vastgesteld. De vraag is of de wetgever door deze tegenstrijdigheden nu wel of niet aan gemeenten de mogelijkheid wil laten ook proeverijen toe te staan waarvan de kosten worden vastgesteld op €0 en de proeverij dus gratis is (bijvoorbeeld ter promotie). Het zou goed zijn wanneer dit punt in de toelichting wordt verduidelijkt.
Overigens geldt het nog altijd dat een leidinggevende wiens naam vermeld staat op het aanhangsel bij de vergunning, aanwezig moet zijn wanneer de slijtlokaliteit geopend is (en dus ook buiten de reguliere openingstijden).
Leidinggevenden en de verplichte Verklaring Sociale Hygiëne
Onder leidinggevende wordt op grond van de DHw en de beoogde Alcoholwet verstaan:
- de natuurlijke persoon of de bestuurders van een rechtspersoon of hun gevolmachtigden, voor wiens rekening en risico het horecabedrijf of het slijtersbedrijf wordt uitgeoefend;
- de natuurlijke persoon, die algemene leiding geeft aan een onderneming, waarin het horecabedrijf of het slijtersbedrijf wordt uitgeoefend in een of meer inrichtingen;
- de natuurlijke persoon, die onmiddellijke leiding geeft aan de uitoefening van zodanig bedrijf in een inrichting (art. 1 DHw, straks Alcoholwet).
Leidinggevenden dienen te beschikken over voldoende kennis en inzicht met betrekking tot sociale hygiëne (de bekende Verklaring Sociale Hygiëne). Dat blijft onveranderd.
Nieuw onder de Alcoholwet wordt dat zij worden ingeschreven in het Register sociale hygiëne (art. 8 lid 3 Alcoholwet). Ook nieuw is de instelling van de Landelijke commissie sociale hygiëne (art. 11a Alcoholwet). De Landelijke commissie hygiëne krijgt tot taak het erkennen van diploma’s, het inschrijven van personen in het Register sociale hygiëne en het afgeven van de Verklaring kennis en inzicht sociale hygiëne aan die personen en het voor eenieder raadpleegbaar maken van het Register sociale hygiëne op basis van achternaam, voorletters en geboortedatum (art. 11c Alcoholwet). Dit gaat in beginsel gelden voor alle leidinggevenden, dus ook voor bijvoorbeeld de directies van hotel- of bioscoopketens. Met name de raadpleegbaarheid van het Register sociale hygiëne kan verstrekkende gevolgen hebben denken wij.
Wat het Alcoholbesluit en de Alcoholregeling niet veranderen, maar volgens ons wel zou moeten worden overwogen, zijn de eisen die gesteld worden aan voorgenoemde categorieën van leidinggevenden. De huidige – tamelijk beperkte – uitzondering op de regel blijft zonder wijziging onder de Alcoholwet in stand: de verplichting te beschikken over voldoende kennis en inzicht met betrekking tot sociale hygiëne geldt niet voor leidinggevenden "voor wier rekening en risico het horecabedrijf of het slijtersbedrijf wordt uitgeoefend, indien die leidinggevenden geen bemoeienis hebben met de bedrijfsvoering of de exploitatie van het horecabedrijf of het slijtersbedrijf waarvoor vergunning wordt gevraagd of is verkregen en de vergunninghouder dit in een schriftelijke verklaring bevestigt" (art. 8 lid 4 Alcoholwet). Deze uitzondering lijkt een uitkomst voor grotere ketens, maar de drempel voor toepassing van deze uitzondering is hoog. De praktijk leert dat gemeenten maar al te goed bekend zijn met de beperkte uitleg die de wetgever aan deze uitzondering heeft willen geven, getuige de memorie van toelichting: "Een ander knelpunt dat het bedrijfsleven signaleert is dat het voor een zeer beperkt aantal leidinggevenden voor wier rekening en risico het horecabedrijf of slijtersbedrijf wordt uitgeoefend onmogelijk is te kunnen voldoen aan de eis te beschikken over voldoende kennis en inzicht met betrekking tot sociale hygiëne, bijvoorbeeld omdat zij permanent in het buitenland verblijven of omdat er sprake is van een ernstige lichamelijke of geestelijke beperking." *11
Voorgenoemde wettelijke uitzondering biedt door deze beperkte uitleg geen uitkomst voor bijvoorbeeld de grotere ondernemingen of ketens, waarbij op vestigingsniveau alcohol wordt geschonken. Dat heeft tot gevolg dat bijvoorbeeld een directie die nu zetelt in een hoofdkantoor in Nederland, op afstand, waar die horeca-activiteit niet wordt uitgeoefend, toch een verklaring sociale hygiëne dient te behalen omdat zij geen ernstige lichamelijke of geestelijke beperking heeft. In de praktijk blijkt dit bezwaarlijk en wordt bijvoorbeeld ervoor gekozen om een gemachtigde aan te stellen (wat op zichzelf vaak ook weer om bedrijfseconomische redenen op bezwaren stuit), of om volmachten in te schrijven op vestigingsniveau. Dit zijn echter buitenwettelijke oplossingen en niet zelden blijken gemeenten strenger in de leer dan noodzakelijk. Het levert daarnaast willekeur op: in gemeente A is het wel een werkbare oplossing, in gemeente B niet. Juist met de herziening van de DHw naar de Alcoholwet en de uitwerking daarvan in het Alcoholbesluit en de Alcoholregeling is het dan ook ten aanzien hiervan een gemiste kans duidelijkheid te verschaffen. Dit had gekund op het niveau van de wet zelf, bijvoorbeeld door herformulering van de definitie van leidinggevende of de reikwijdte van de uitzondering voor leidinggevende die geen bemoeienis hebben met de bedrijfsvoering. Maar ook het Alcoholbesluit al dan niet in samenhang met de Alcoholregeling bieden ruimte om dit probleem het hoofd te bieden. Bijvoorbeeld door te definiëren welke nadere categorieën van (feitelijk) leidinggevenden in welke gevallen een Verklaring Sociale Hygiëne nodig hebben, of, tot slot, om die beoordeling over te laten aan de Landelijke commissie sociale hygiëne.
Tot 11 mei 2020 kunnen zienswijzen op het Alcoholbesluit en de Alcoholregeling worden ingediend.
Voetnoten
- Kamerstukken II 2019/20, 35337, 2.
- De grondslag daarvoor zou het toekomstige artikel 20a van de Alcoholwet betreffen.
- Ontwerpartikel 1 Alcoholbesluit.
- Kort gezegd: vaststelling aan de hand van een geldig legitimatiebewijs of op nader geregelde wijze. Deze vaststelling kan achterwege blijven wanneer het een persoon betreft die onmisisbaar de vereiste leeftijd heeft bereikt.
- Toelichting Alcoholregeling, p. 2.
- Consultatie Alcoholregeling, reactie Adviescollege toetsing regeldruk, Den Haag, 17 april 2020.
- Kamerstukken II, 2019-20, 35337, nr. 3.
- Kamerstukken II, 2019-20, 35337, nr. 3, p. 8.
- Tenzij het gaat om een dienstdoende medewerker van de slijtlokaliteit die een klant gratis van de in de slijter verkrijgbare alcohol laat proeven wanneer die klant daarom vraagt, zie artikel 13 DHw.
- . Een proeverij kan plaatsvinden wanneer voldaan is aan drie cumulatieve voorwaarden: 1) een gemeentelijke verordening dient te zijn vastgesteld op basis van artikel 25e Alcoholwet, 2) de cursus die gerelateerd is aan alcoholhoudende drank of de betaalde proeverij moet worden gehouden op een moment dat het bij of krachtens de Winkeltijdenwet de slijterij is toegestaan zijn winkel te openen en 3) het moment van de cursus of betaalde proeverij moet vallen buiten de reguliere openingstijden van de desbetreffende slijterij (zie Kamerstukken II 2019/20, 6, p. 29).
- Kamerstukken II 2008/09, 32 022, nr. 3.