Annotatie bij CBb 2 april 2012, JB 2012/133: geheimhouding processtukken voor wederpartij
Deze beslissing en de hiervoor gepubliceerde beslissing van het CBb (12 oktober 2011, LJN: BW0616, gepubliceerd onder nr. 136) zien beide op de toepassing van artikel 8:29 Awb. KPN stelde beroep in bij het CBb tegen een besluit van OPTA.
OPTA was op grond van artikel 8:42 Awb als bestuursorgaan verplicht de op de zaak betrekking hebbende stukken aan het CBb toe te zenden. Ten aanzien van een aantal van deze stukken heeft OPTA aan het CBb medegedeeld dat alleen het CBb daarvan kennis mag nemen omwille van – voor zover hier relevant – de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de in die documenten genoemde KPN-medewerkers. De aanleiding voor dit beroep op artikel 8:29 Awb was mede gelegen in het feit dat TELE2 als derde-belanghebbende aan de procedure deelnam. Het CBb oordeelde op 12 oktober 2011 dat de beperkte kennisneming niet gerechtvaardigd was ten aanzien van de door OPTA als vertrouwelijk aangemerkte persoonsgegevens van KPN-medewerkers en verzocht OPTA alsnog openbare versies van deze documenten te overleggen. OPTA zond de stukken aan het CBb toe, maar vermeldde in de begeleidende brief dat KPN niet met openbaarmaking van de daarin vermelde persoonsgegevens akkoord kon gaan en deelde nogmaals mee dat uitsluitend het CBb van die gegevens uit de stukken kennis mocht nemen. Het CBb besloot op 2 april 2012 geen aanleiding te zien om zijn eerdere beslissing van 12 oktober 2011 te herzien. Beide beslissingen zijn op dezelfde dag op rechtspraak.nl openbaar gemaakt.