Bestraffende sanctie = zwaardere bewijslast
Het verschil tussen een bestraffende sanctie - zoals een boete - en een herstelsanctie brengt belangrijke verschillen in de bewijslast met zich. Wanneer een bestuursorgaan een boete oplegt, geldt namelijk een zwaardere bewijslast dan bij een herstelsanctie.
Recent heeft de Centrale Raad van Beroep bij uitspraak van 1 juni 2016 weer aandacht gevestigd op deze zwaardere bewijslast.De hoogste rechter op het gebied van het sociale bestuursrecht, het ambtenarenrecht en delen van het pensioenrecht stelt voorop dat artikel 6, tweede lid, van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) de waarborg bevat dat een ieder tegen wie een strafvervolging is ingesteld – een boeteoplegging wordt aangemerkt als het instellen van een strafvervolging – voor onschuldig wordt gehouden, totdat zijn schuld volgens de wet is bewezen. Deze waarborg brengt mee dat het Uwv feiten moet stellen en, voor zover betwist, moet aantonen dat als gevolg van een schending van de inlichtingenverplichting onverschuldigd uitkering is betaald. In geval van twijfel dient aan de uitkeringsontvanger het voordeel van de twijfel te worden gegund. De bewijslast bij een bestraffende sanctie is dus zwaarder dan die bij een herstelsanctie. Indien het bestuursorgaan, zoals in de genoemde uitspraak, niet heeft aangetoond dat de betrokkene met verkoop van hennepproducten inkomsten heeft ontvangen hoger dan 20% van haar maatmaninkomen en als gevolg daarvan over de periode in geding te veel of ten onrechte WAO-uitkering heeft ontvangen, kan dus ook geen boete worden opgelegd. Let dus altijd op het verschil in bewijslast tussen een bestraffende sanctie en een herstelsanctie; bij een bestraffende sanctie wordt van het bestuursorgaan meer gevraagd!
Dat er verschillen bestaan in rechtsbescherming en rechtspositie van personen in het strafrecht en bestuursrecht is eerder al gesignaleerd in een ongevraagd en zeer lezenswaardig advies van de Raad van State van 13 juli 2015. Sinds 1980 is slechts twee keer eerder zo'n spontaan advies uitgebracht. Uit het advies blijkt dat het noodzakelijk is om opnieuw naar het niveau van de wettelijk geregelde rechtsbescherming bij bestraffende sancties te kijken. Daarbij is het wenselijk het strafrecht en het bestuursrecht op elkaar af te stemmen met betrekking tot de wettelijk geregelde rechtsbescherming en de rechtspositie van de burger. Wat het bestraffende bestuursrecht betreft zou deze afstemming moeten resulteren in een verzwaring van het rechtsbeschermingsniveau, maar het is aan de wetgever om daarin concrete keuzes te maken, aldus voormeld advies.