Overslaan en naar de inhoud gaan

Hoe kunnen we u helpen?

  • Public law
  • 17-06-2020

De Afdeling advisering van de Raad van state (hierna: de 'Afdeling') heeft advies uitgebracht over het initiatiefwetsvoorstel van het lid Ziengs tot wijziging van de Drank- en Horecawet en enkele andere wetten in verband met verruiming van de mogelijkheid tot het inzetten van mengformules (Wet regulering mengformules). 

Eerder schreven wij ook al over het wetsvoorstel van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport inzake de 'Wijziging van de Drank- en Horecawet in verband met het Nationaal Preventieakkoord en evaluatie van de wet' (zie Alcoholbesluit en Alcoholregeling: welke drie aspecten mogelijk om uw zienswijze vragen). Ook in dit wetsvoorstel wordt een versoepeling voorgesteld op het geldende uitgangspunt onder de Drank- en Horecawet (hierna: 'DHW') inhoudende dat een slijterij niet mag schenken en een horecabedrijf niet mag slijten. Onder voorwaarden wordt het met dit wetsvoorstel bijvoorbeeld voor slijterijen (met vergunning) onder de nieuwe Alcoholwet mogelijk om proeverijen te houden. 

Initiatiefnemer Erik Ziengs van de VVD wenst echter met de Wet regulering mengformules een stap (of beter: stappen) verder te gaan. Een korte samenvatting van het wetsvoorstel voor zover relevant: met de voorgestelde Wet regulering mengformules zou het – onder andere – mogelijk moeten worden voor winkels (detailhandel) om onder voorwaarden, tegen betaling of anders dan om niet, zwak-alcoholhoudende drank te verstrekken (zie de Memorie van Toelichting). Reden daarvoor is volgens de initiatiefnemer dat daarmee winkelstraten nieuw leven wordt ingeblazen, zodat de vitaliteit van steden en dorpen in Nederland behouden blijft. In dit kader wordt het begrip "gemengd kleinhandelsbedrijf" geïntroduceerd in de DHW. Daarnaast wordt voorgesteld om slijtlokaliteiten en horecabedrijven toe te staan nevenactiviteiten te verrichten – zoals, volgens de Memorie van Toelichting, het verkopen van gesloten flessen in een horecabedrijf en het verkopen van lichte spijzen door een slijtlokaliteit. Ook wordt voorgesteld het huidige verbod op de verkoop van alcoholhoudende dranken door benzinestations op te heffen.

De Afdeling begint haar advies met het onderschrijven van de gedachte dat ondernemers in staat moeten worden gesteld om in te spelen op de veranderende behoefte van consumenten en dat een kritische blik op wet- en regelgeving daarbij wenselijk is. Voor het overige is de Afdeling kritisch, zeer kritisch. Ten eerste merkt zij op dat het wetsvoorstel haaks staat op het (wettelijke) alcoholbeleid tot nu toe, waarbij de ratio van de drankwetgeving is: terugdringen en voorkomen van drankmisbruik door onder meer beperking van verkooppunten en het aanscherpen van de verantwoordelijkheden van ondernemers daarin (het wetsvoorstel de 'Wijziging van de Drank- en Horecawet in verband met het Nationaal Preventieakkoord en evaluatie van de wet' (de Alcoholwet) lijkt daar wel meer mee in lijn). 

De Afdeling vervolgt verder dat het in de toelichting bij het wetsvoorstel 'bovendien' ontbreekt aan een afweging van het economische belang dat het wetsvoorstel wil dienen tegen de mogelijke nadelige gevolgen voor de volksgezondheid (en ten aanzien van verkoop van alcohol door tankstations: de verkeersveiligheid). Uit de toelichting bij het wetsvoorstel en de onderliggende stukken blijkt volgens de Afdeling niet overtuigend dat met de voorgestelde wijziging van de DHW het beoogde doel kan worden bereikt. De Afdeling stelt vast dat de voorgestelde verruiming van de DHW niet strookt met de doelstelling van de DHW en adviseert daarop in de toelichting in te gaan. De noodzaak van en het draagvlak voor de voorgestelde mengvormen is volgens de Afdeling onvoldoende toegelicht en de effectiviteit ervan roept vragen op. Daarnaast adviseert de Afdeling de definitie van 'gemengd kleinhandelsbedrijf' te verhelderen, omdat deze definitie ziet op detailhandel (kleinbedrijf) en het niet ondenkbaar is dat kappers daar niet onder vallen. 

Inmiddels is het advies van commentaar voorzien door lid Ziengs en het voorstel (weinig ingrijpend) aangepast. Het voorstel om het verbod voor tankstations om alcohol te verkopen is na het advies overigens wel geschrapt. Opvallend is daarnaast het – extra – geïntroduceerde begrip "gemengd ambachtsbedrijf" om onder andere kappers en dienstverleners in brede zin tegemoet te komen. De definitie van dit begrip luidt vooralsnog:

"[…] de activiteit, in hoofdzaak bestaande uit het vervaardigen of bewerken van zaken en het verkopen daarvan, het herstellen en onderhouden van zaken of het verlenen van diensten in een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte, gepaard gaande met het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van zwak-alcoholhoudende drank."

Of daarmee is bedoeld om het knippen van haar te scharen onder het 'herstellen en onderhouden van zaken' of om 'het verlenen van diensten in een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte' is niet duidelijk. Hoe het ook zij, de reikwijdte van het wetsvoorstel is daarmee (onbedoeld of bedoeld?) nog verder opgerekt. Het is moeilijk voor te stellen welk bedrijf nu niet onder dit begrip valt. Gelet op de kritiek van de Afdeling is het in ieder geval geen gelopen race voor dit initiatiefwetsvoorstel. 
 

Cookie melding

We care about your privacy. We only use cookies strictly necessary to ensure the proper functioning of our website. You can find more information on cookies and on how we handle your personal data in our Privacy and Cookie Policy.