De bindende werking van beleid
Vrijwel ieder overheidsorgaan heeft het: beleid. De rechtbank Overijssel herhaalde bij uitspraak van 17 augustus 2016 de vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State dat een bestuursorgaan daarvan niet kan afwijken vanwege de toepassing van het beleid voor het bestuursorgaan zelf.
Het is dus niet toestaan om ten nadele van de burger of een bedrijf af te wijken van de op grond van het beleid geldende en bestendige praktijk, omdat de uitvoering daarvan onwelgevallig is voor het bestuursorgaan zelf. Voor dergelijke situaties beschikt het bestuursorgaan over de mogelijkheid om zijn beleid aan te passen.
In voormelde zaak was een verzoek ingediend tot de bekostiging van de renovatie van een basisschool. Op basis van het gemeentelijke beleid werden renovaties van schoolgebouwen die opgenomen waren in het gemeentelijke beleidsplan, ondanks dat niet werd voldaan aan het wettelijk kader (o.m. de Wet op het primaire onderwijs en de gemeentelijke verordening) toch uit het budget van de gemeente bekostigd. In het weigeringsbesluit was opgenomen dat de gevraagde bekostiging buiten voormeld wettelijk kader viel. Evenwel was deze omstandigheid al meegewogen ten tijde van de vaststelling van het gemeentelijk beleid om wel tot bekostiging over te gaan. Dat kon dan ook niet worden tegengeworpen. Ter zitting werd duidelijk dat het rijk sinds 2015 geen middelen meer beschikbaar stelde aan de gemeente hiervoor, waardoor de gemeente vanwege deze gewijzigde financiële omstandigheden in werkelijkheid tot weigering over was gegaan. De rechtbank vond dit geen rechtvaardiging om het beleid ten nadele van de basisschool toe te passen. Ervan uitgaande dat het beleid ook daadwerkelijk als resultante de bekostiging van de renovatie zou hebben is dit ook logisch, omdat een andere uitkomst afbreuk doet aan de rechtswerking van beleid. Het had daarom op de weg van het gemeentebestuur gelegen om het beleid te wijzigen. Overigens stond in voormelde uitspraak niet ter discussie dat sprake was van beleid en een bestendige praktijk. Voor zover dat wel ter discussie staat zijn er veelal nog allerlei juridische kwalificaties nodig om te kunnen vaststellen of daadwerkelijk sprake is van beleid. Indien dat niet zo is, is een afwijking daarop aan een andere (vaak minder strenge) toetsing onderhevig.
Kortom, beleid is er in vele soorten en maten. Het creëert geen nieuwe bevoegdheden, maar geef juist aan hoe het bestuursorgaan gebruik zal maken van bestaande bevoegdheden. Beleid is daarom belangrijk in het kader van consistent overheidsbestuur. Het is dus niet verkeerd voor bestuursorganen om - bij een verandering van omstandigheden en voor zover het beleid niet zelf voorziet in de mogelijkheid voor het bestuur om ten nadele of ten voordele van de gangbare regels af te wijken - dit nog eens goed tegen het licht te houden. Door zorgvuldig, tijdig en kenbaar het beleid te wijzigen kan worden voorkomen dat zich een voor het overheidsorgaan onwelgevallige situatie voordoet. Immers, het rechtszekerheidsbeginsel kan er aan in de weg staan dat een wijziging alsnog met terugwerkende kracht ten nadele van de burger wordt doorgevoerd.
Uitspraken:
- Rechtbank Overijssel 17 augustus 2016
- Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State 16 maart 2016
- Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State 10 juli 2002