Overslaan en naar de inhoud gaan

Hoe kunnen we u helpen?

  • Compliance & Business Integrity
  • 31-01-2020

De afgelopen jaren is er steeds meer aandacht gekomen voor maatschappelijk verantwoord ondernemen en willen meer consumenten inzicht in de herkomst en productiewijze van de producten die zij afnemen. Het tegengaan van kinderarbeid is bijvoorbeeld regelmatig onderwerp van gesprek. Zo zijn in december 2019 Apple, Alphabet, Microsoft, Dell en Tesla in de Verenigde Staten nog voor de rechter gedaagd door mensenrechtenorganisatie International Rights Advocates omdat zij zouden meewerken aan extreem misbruik van kinderen bij de delving van kobalt in de Democratische Republiek Congo.

In de cacao-industrie bewegen een aantal ondernemingen zelf meer richting een duurzamere productieketen, maar vragen hierbij hulp aan de Europese wetgever. In december 2019 stuurden chocoladeproducenten Mars Wrigley (Mars, Snickers, M&M) en Mondelez (Milka, Toblerone) tezamen met vier andere partijen een open brief aan de EU waarin zij pleitten voor Europese regelgeving om een onderzoeksplicht op te leggen aan alle ondernemingen die cacoaproducten leveren aan de Europese markt om negatieve gevolgen voor mens en milieu bij de productie tegen te gaan. Op deze wijze zou een gelijk speelveld gecreëerd worden voor alle bedrijven in de cacoaindustrie en zou o.a. kinderarbeid tegen te gaan zijn.

Van Europese regelgeving voor ondernemingen op het gebied van kinderarbeid is tot nu toe nog geen sprake, maar een aantal EU-landen, zoals het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk, heeft hierin op nationaal niveau een stap gezet. Ook in Nederland is een dergelijke beweging op het gebied van kinderarbeid in gang gezet door de Wet zorgplicht kinderarbeid. In deze blog wordt nader ingegaan op deze wet en de mogelijke gevolgen hiervan voor ondernemingen.

Wet zorgplicht kinderarbeid
Het initiatiefwetsvoorstel Wet zorgplicht kinderarbeid is in mei 2019 aangenomen door de Eerste Kamer en brengt - kort gezegd - een zorgplicht mee voor ondernemingen om kinderarbeid in de productieketen te voorkomen. De wet zal waarschijnlijk niet voor 2022 in werking treden, maar kan mogelijk al relevant zijn voor ondernemingen die onder de reikwijdte van de wet (gaan) vallen.

De wet legt iedere (dus ook een buitenlandse) onderneming die goederen en diensten levert aan eindgebruikers in Nederland de verplichting op om gepaste zorgvuldigheid te betrachten om te voorkomen dat deze goederen of diensten met behulp van kinderarbeid tot stand zijn gekomen. De onderneming dient in een verklaring aan de toezichthouder aan te geven dat zij de gepaste zorgvuldigheid betracht. Wie deze toezichthouder zal zijn, moet blijken uit de Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) waarin de wet verder zal worden uitgewerkt.

Bij overtreding van de wet, en na indiening van een klacht door een belanghebbende en oplegging van een bindende aanwijzing door de toezichthouder, kunnen bestuurlijke boetes worden opgelegd tot EUR 870.000 of 10% van de jaaromzet. Indien de onderneming na een bestuurlijke boete binnen vijf jaar nogmaals eenzelfde overtreding begaat in opdracht van of onder feitelijke leiding van eenzelfde bestuurder, kunnen haar bestuurder(s) (en mogelijk de onderneming zelf ook) strafrechtelijk worden vervolgd.

Wat betreft de invulling van de term "gepaste zorgvuldigheid" volgt uit de wet dat de onderneming (i) dient te onderzoeken of er een redelijk vermoeden bestaat dat de te leveren goederen of diensten met behulp van kinderarbeid tot stand zijn gekomen en (ii) indien dit redelijk vermoeden bestaat, een plan van aanpak dient vast te stellen en uit te voeren om waar nodig maatregelen te nemen. De onderzoeksplicht ziet hierbij op bronnen die voor de onderneming redelijkerwijs kenbaar en raadpleegbaar zijn. In de AMvB zal vastgelegd worden welke nadere eisen gesteld zullen worden aan het onderzoek en aan het plan van aanpak. Er zal hierbij aansluiting worden gezocht bij de ILO-IOE Child Labour Guidance Tool for Business, die praktische richtlijnen geeft voor ondernemingen om kinderarbeid in de productieketen tegen te gaan in lijn met de UN Guiding Principles on Business and Human Rights. Het lijkt dan ook aannemelijk dat de zorgplicht in de AMvB nader zal worden vormgegeven langs de lijnen van het volgende in de Guidance Tool genoemde stappenplan:

  1. Ontwikkel beleid (mede) ten aanzien van het voorkomen van kinderarbeid, en voer dit beleid door in de organisatie
  2. Identificeer en beoordeel het risico op kinderarbeid in de productieketen
  3. Onderneem actie om kinderarbeid te stoppen, voorkomen of beperken
  4. Monitor de effectiviteit van het beleid en de aanpak
  5. Communiceer over hoe kinderarbeid wordt aangepakt
  6. Betrek stakeholders (benadeelden, NGO's, overheden) om meer inzicht te krijgen in wat het effect is van de ondernomen acties
  7. Zorg voor of werk mee aan herstelmaatregelen waar nodig

De essentie van dit stappenplan is ook terug te vinden in overige (internationale) guidance over maatschappelijk verantwoord ondernemen, zoals de OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen (en de bijbehorende OESO Due Diligence Handreiking voor Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen). De AMvB zal tevens aansluiten bij de Convenanten voor internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO-convenanten) die bedrijven, overheid, vakbonden en maatschappelijke organisaties hebben afgesproken in een aantal sectoren, zoals in de voedingsmiddelen- en textielsector. De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking heeft in oktober 2019 aangegeven dat in november 2019 een evaluatie van de IMVO-convenanten van start zou gaan. De verwachting is dat het eindrapport voor het zomerreces van 2020 wordt opgeleverd. De uitkomsten van deze evaluatie zullen vervolgens worden meegenomen in de AMvB waarin de Wet zorgplicht kinderarbeid verder wordt uitgewerkt.

In afwachting van de evaluatie van de IMVO-convenanten en het opstellen van de AMvB, die aan beide Kamers zal worden voorgelegd, zal de inwerkingtreding van de Wet zorgplicht kinderarbeid dus nog even op zich laten wachten (naar verwachting mid-2022). Toch kan het voor ondernemingen nu al van belang zijn om een inschatting te maken of men mogelijk onder de reikwijdte van de wet valt en wat de mogelijke invloed van de wet op de onderneming zal zijn. In eerste instantie om tijdig de risico's op kinderarbeid in de productieketen in kaart te brengen, en waar nodig effectief beleid (mede op basis van de AMvB) omtrent het voorkomen van kinderarbeid door te voeren of aan te scherpen, voordat de wet daadwerkelijk in werking zal treden. Dit kan overigens ook relevant zijn als de onderneming zelf niet onder de reikwijdte van de wet valt, maar haar afnemer(s) wel. In dat geval kan het zijn dat de onderneming onder druk van (directe) afnemers die wel onder de reikwijdte van de wet vallen, uiteindelijk in de praktijk ook zorg zal moeten dragen voor het tegengaan van kinderarbeid in de productieketen.

Maar in tweede instantie is het ook van belang om al in te schatten of de onderneming onder de reikwijdte van de wet valt omdat de wet voorziet in een overgangsregeling die impliceert dat de wet van toepassing is op de levering van goederen of diensten waarvoor de verplichting is aangegaan na 13 november 2019 (de datum van het Staatsblad waarin de wet is geplaatst). Het lijkt er dus op dat ondernemingen die momenteel (langdurige) verplichtingen aangaan tot het leveren van goederen of diensten al rekening dienen te houden met de wet. Hoewel de verdere uitwerking en duiding van de wet nog op zich laat wachten, kan het daarom - afhankelijk van het risicoprofiel van de onderneming - raadzaam zijn om de mogelijk toekomstige impact van de wet (preliminair) te beoordelen.

Heeft u vragen over de Wet zorgplicht kinderarbeid of de mogelijke impact die de wet op uw onderneming heeft? Neem dan gerust contact met ons op.

Cookie melding

We care about your privacy. We only use cookies strictly necessary to ensure the proper functioning of our website. You can find more information on cookies and on how we handle your personal data in our Privacy and Cookie Policy.