Eenvoudig witwassen
Sinds 1 januari 2017 is eenvoudig (schuld)witwassen strafbaar gesteld. Wat is er ten opzichte van de reeds bestaande witwaswetgeving veranderd en wat zijn de consequenties?
In de kern komt witwassen neer op het verbergen of verhullen van opbrengsten uit strafbare activiteiten. Vóór de strafbaarstelling van eenvoudig (schuld)witwassen was discutabel de situatie waarin het Openbaar Ministerie (OM) een verdachte vervolgde voor het enkel voorhanden hebben van een voorwerp (bijvoorbeeld contant geld) afkomstig uit eigen misdrijf. In de rechtspraak is bepaald dat het voorhanden hebben van een voorwerp uit eigen misdrijf alleen als witwassen aangemerkt kan worden als de verdachte geprobeerd heeft de criminele herkomst van een voorwerp te verhullen .
Met de strafbaarstelling van eenvoudig (schuld)witwassen kan dus voortaan het verwerven of voorhanden hebben van een voorwerp dat onmiddellijk afkomstig is uit een door de verdachte zelf begaan misdrijf, ook zonder de vaststelling van een gedraging die (kennelijk) gericht is geweest op het verhullen van dat voorwerp, als vorm van witwassen worden bestraft. Op eenvoudig witwassen staat een maximum gevangenisstraf van zes maanden; op eenvoudig schuldwitwassen een maximum van drie maanden. In beide gevallen kan ook worden gekozen voor een geldboete; maximaal € 20.500 voor natuurlijke personen en € 82.000 voor rechtspersonen. De strafbaarstelling van eenvoudig (schuld)witwassen heeft als gevolg dat een verdachte zowel voor het eigen begane misdrijf ('het gronddelict') als voor eenvoudig witwassen kan worden veroordeeld. En omdat het dan dus om twee misdrijven gaat, is de kans groot dat de straf hoger uitvalt dan wanneer alleen het gronddelict zou zijn bestraft.
De verwachting is dat in de praktijk niet automatisch sprake zal zijn van routinematige dubbele bestraffing. Zowel de wetgever als de Hoge Raad hebben benadrukt dat het bestaansrecht van de strafbaarstelling van eenvoudig (schuld)witwassen ligt in het voorkomen van straffeloosheid op het moment dat een veroordeling voor het grondmisdrijf onmogelijk is of niet aangewezen. Het strafbeleid van het OM zal ook in deze lijn worden vormgegeven.
Wel kan worden vastgesteld dat de drempel voor een veroordeling van witwassen in het geval van een door de verdachte onmiddellijk begaan misdrijf lager wordt. Het OM zal op zijn beurt vaker een reden hebben om wederrechtelijk verkregen geld te ontnemen. Immers, kan er geen veroordeling komen voor het gronddelict, dan is er altijd nog het witwasmisdrijf. Benieuwd wat u kunt doen om u zich te verweren tegen een beschuldiging van witwassen? Laat het ons weten, we denken graag met u mee.
Auteurs: Annechien Daalderop en Melissa Slaghekke