Einduitspraak Raad van State: Porthos-project mag doorgaan
Op 16 augustus 2023 deed de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de 'Afdeling') de langverwachte einduitspraak in de Porthos-zaak. De uitspraak is goed nieuws voor het Porthos-project en voor CO2-transport en opslag (CCS) in Nederland.
Achtergrond: stikstofemissies in de bouwfase
Porthos is het eerste CCS-project in Nederland. Het wil bijdragen aan het behalen van de (Nederlandse) CO2-reductiedoelstellingen door CO2 van de industrie uit het Rotterdamse havengebied op te slaan in lege gasvelden onder de Noordzee. Voor de realisatie van het project zijn verschillende vergunningen afgegeven en is door het Rijk een inpassingsplan vastgesteld.
Het Porthos-project veroorzaakt stikstofemissies in de bouwfase. Tijdens de gebruiksfase van het project worden geen stikstofemissies veroorzaakt. De vergunningen en het inpassingsplan waren oorspronkelijk gebaseerd op de bouwvrijstelling. Hierdoor hoefden de stikstofeffecten tijdens de bouwfase niet te worden meegewogen bij de beoordeling van de effecten van het project in het kader van de Europese Habitatrichtlijn. In de Porthos-uitspraak van 2 november 2022 vernietigde de Afdeling de bouwvrijstelling, vanwege strijd met artikel 6 van de Europese Habitatrichtlijn. In een eerdere blog bespraken wij deze uitspraak en de betekenis daarvan voor projectontwikkelingen in Nederland.
De initiatiefnemers van het Porthos-project (Havenbedrijf Rotterdam, Gasunie en EBN) hebben tijdens de beroepsprocedure een aanvullende beoordeling van de stikstofgevolgen overgelegd. Deze aanvullende beoordeling staat centraal in de einduitspraak.
Aanvullende beoordeling
Uit de aanvullende beoordeling volgt dat het gebruik van mobiele werktuigen en schepen tijdens de twee jaar durende bouwfase stikstofdepositie zal veroorzaken op acht Natura 2000-gebieden. Deze varieert van 0,01 tot 0,57 mol stikstof per hectare per jaar, afhankelijk van het gebied. De effecten van deze tijdelijke en beperkte toename van de stikstofdepositie op de beschermde habitats in deze acht Natura 2000-gebiedenzijn vervolgens beoordeeld in een analyse bestaande uit twee stappen:
- De eerste stap was een generieke analyse die geldt voor alle acht Natura 2000-gebieden. Daarbij was de conclusie dat de tijdelijke en beperkte toename geen negatief effect kon hebben op het (kunnen) realiseren van de instandhoudingsdoelstellingen van die gebieden.
- Als tweede stap volgde een nadere analyse van de effecten op de beschermde habitats en soorten voor elk van de acht betrokken Natura 2000-gebieden, in het licht van hun huidige staat van instandhouding en de instandhoudingsdoelstellingen voor die habitats en soorten.
Op basis hiervan kan volgens de aanvullende beoordeling op basis van objectieve gegevens worden vastgesteld dat significante gevolgen voor Natura 2000-gebieden kunnen worden uitgesloten. De Afdeling oordeelde dat de aanvullende beoordeling voldoet aan de Europese Habitatrichtlijn en aantoont dat de bouwfase van het project geen significante gevolgen voor Natura 2000-gebieden heeft.
Onze belangrijkste observaties zijn:
- De rechter oordeelde dat de aanvullende stikstofbeoordeling kwalificeert als een voortoets en niet als een passende beoordeling. Hierdoor is er geen natuurvergunning nodig voor het project.
- De Afdeling bevestigde eerdere jurisprudentie waaruit volgt dat het feit dat een stikstofgevoelige habitat al 'overbelast' is (overschrijding kritische depositiewaarde) niet in de weg staat aan het gebruik van een voortoets
- De aanvullende beoordeling toont op basis van objectieve gegevens aan dat in dit geval is uitgesloten dat deze Natura 2000-gebieden ‘significante gevolgen’ ondervinden van het project.
- Met het oog op de aard en het (projectspecifieke) detailniveau van de aanvullende beoordeling, heeft de Afdeling verschillende door appellant naar voren gebrachte algemene ecologische argumenten, die niet specifiek betrekking hebben op de stikstofeffecten van het Porthos-project, van de hand gewezen.
- De Afdeling bevestigde eerdere jurisprudentie waaruit volgt dat positieve gevolgen van instandhoudings- en passende maatregelen en autonome ontwikkelingen in onderzoek kunnen worden betrokken bij het bepalen van de staat van instandhouding van de natuurwaarden waarvoor een Natura 2000-gebied is aangewezen, mits die maatregelen en autonome ontwikkelingen vaststaan zoals bedoeld in de PAS-uitspraak (ECLI:NL:RVS:2019:1603, r.o. 18).
- Het feit dat een tijdelijke toename van stikstofdepositie als gevolg van het Porthos-project niet leidt tot significante effecten op Natura 2000-gebieden, creëert geen precedentwerking en leidt ook niet tot een algemene drempelwaarde voor projecten met een tijdelijke en beperkte toename van stikstofdepositie. Voor elk nieuw plan of project dat leidt tot een toename van stikstofdepositie is een individuele beoordeling vereist van de effecten op Natura 2000-gebieden als gevolg van eventueel veroorzaakte stikstofdepositie.
- Een individuele beoordeling vereist een ecologische analyse van de stikstofeffecten van een project in het licht van de specifieke milieukenmerken en omstandigheden van de betrokken Natura 2000-gebieden, zelfs als de toename van stikstofdepositie tijdelijk en beperkt is.
- Hierbij dienen de instandhoudingsdoelstellingen voor en de huidige staat van instandhouding van de relevante Natura 2000-gebieden en de specifieke habitats en soorten waarvoor de Natura 2000-gebieden zijn aangewezen en die gevolgen van stikstofdepositie kunnen ondervinden te worden onderzocht. De stikstofeffecten van een project moeten ecologisch worden beoordeeld tegen die achtergrond.
- Meer in detail volgt uit de uitspraak verder dat bij het beoordelen van de effecten van stikstofdepositie op de habitatkwaliteit moet worden gekeken naar de vegetatiekundige kwaliteit, het voorkomen van typische soorten, de abiotische omstandigheden en de kenmerken van goede structuur en functie. Dit is in lijn met de methodologie die momenteel wordt toegepast in het Natura 2000-beleid.
- De door provincies relatief recent opgestelde natuurdoelanalyses kunnen als uitgangspunt worden gebruikt bij het opstellen van een individuele beoordeling van de effecten op Natura 2000-gebieden.