Geef disruptieve startups een veilige "sandbox"
In een recent rapport pleit de European Banking Federation (EBF) voor een wettelijk kader waarin bedrijven nieuwe technologieën en zakenmodellen kunnen uittesten. Een zogeheten regulatory sandbox, zoals die al bestaat in het Verenigd Koninkrijk, laat innovatie en disruptie toe zonder brokken te veroorzaken.
Ook in België zou zo’n proeftuin perfect mogelijk zijn.
Iedereen lijkt het erover eens dat we innovatie moeten aanmoedigen, maar het uitstippelen van beleidslijnen errond blijkt voor overheden telkens opnieuw een moeilijk evenwichtsoefening tussen het stimuleren van innovatie en voorzichtigheid. Sterk gereglementeerde sectoren worden daardoor algauw ongunstige biotopen voor nieuwkomers.
Nieuwe technologieën of innoverende businessmodellen passen vaak eenvoudigweg niet binnen het bestaand wetgevend kader. Door compliancekosten en rechtsonzekerheid zijn de aanbieders ervan bovendien disproportioneel gehinderd in hun bewegingsvrijheid.
Het resultaat is dat disruptieve spelers ofwel afgeschrikt worden, ofwel half in de illegaliteit opereren.
Over de noodzaak aan rechtszekerheid voor deelnemers aan de collaboratieve economie hadden we het al in een vorige blogpost. Maar in de financiële sector in het Verenigd Koninkrijk hebben ze een creatieve oplossing ingevoerd, de proeftuin of regulatory sandbox.
De regulatory sandbox van de Financial Conduct Authority
De regulatory sandbox is een veilige omgeving die een overheid of toezichthouder creëert waarbinnen ondernemingen innovatieve producten, diensten of businessmodellen kunnen uittesten. Ondanks het woord ‘sandbox’ gaat het wel degelijk om een live-omgeving. Startups kunnen in de sandbox dus hun diensten aanbieden aan consumenten, evenwel zonder dat ze meteen moeten voldoen aan alle wettelijke vereisten.
De proeftuin van de Financial Conduct Authority (FCA) in het Verenigd Koninkrijk is momenteel de bekendste. Ze werd in mei 2016 operationeel en moet fintechbedrijven een duwtje in de rug geven. Onder normale omstandigheden zouden deze aan een resem prudentiële vereisten moeten voldoen, die van bij de aanvang een rem op hun ontwikkeling zouden betekenen.
Dankzij de regulatory sandbox kunnen de vierentwintig ondernemingen naar hartenlust experimenteren.
De sandbox stelt de ondernemingen niet volledig vrij van wettelijke verplichtingen. Dat werd niet wenselijk geacht omdat ze dan geen vertrouwen inboezemen bij de consument. Bovendien moeten ze na verloop van tijd een volwaardige licentie kunnen krijgen.
De verplichtingen in de proeftuin zijn er hoofdzakelijk op gericht om voldoende bescherming te verlenen aan consumenten en erop toe te zien dat de activiteiten binnen de FCA-radar worden ontwikkeld.
Waarom geen Europese aanpak voor sandboxes?
Bij internationale organisaties is de sandbox niet onopgemerkt gebleven. In een recent rapport pleit de European Banking Federation (EBF) voor een gepast, flexibel en eenvoudig wettelijk kader. Dat stimuleert niet alleen innovatie, het leert de betrokken toezichthouder ook om in een vroeg stadium met innovaties om te gaan die misschien later in het bestaand wettelijk kader moeten worden ingewerkt.
Ook de European Financial Services Roundtable is dezelfde mening toegedaan. Volgens hen dringt er zich een Europees kader voor regulatory sandboxes op, aangezien de Europese regelgeving, zoals de General Data Protection Regulation (GDPR), niet toelaat om op een aantal punten afwijkingen toe te staan.
Fintechs voorbij
De interesse door toezichthouders is vooralsnog beperkt* en de toepassingsgevallen beperken zich voorlopig tot de financiële sector. Het Verenigd Koninkrijk is een voorloper, en landen als Nederland onderzoeken op zijn minst al de mogelijkheid tot invoering van een proeftuin, ook al hebben ze er nog geen verder gevolg aan gegeven. België loopt helaas een stuk achter.
Gezien een groot deel van onze wetgeving als doel heeft de consument, en de gemeenschap in haar geheel, te beschermen, is het weinig wenselijk bestaande reglementering te versoepelen louter om toekomstige innovaties mogelijk te maken.
Aan de andere kant is wachten tot nieuwe technologieën en innovatieve business modellen zich zodanig aan de markt en toezichthouder opdringen dat wetgevend optreden niet meer uit kan blijven, ook niet wenselijk gezien de snelheid waarmee geïnnoveerd kan worden hierdoor sterk wordt beperkt.
Door een proeftuin op te zetten bewandelen toezichthouders de gulden middenweg, tussen bescherming en controle aan de ene kant en innovatie en dialoog aan de andere. In het slechtste geval schikt de betrokken onderneming zich bij het verlaten van de proeftuin, met behulp van de betrokken overheid of toezichthouder, naar de bestaande reglementering. In het beste geval heeft de dialoog tussen beide ertoe geleid dat het wetgevend kader aan het nieuwe status quo wordt aangepast.
Proeftuinen lijken de oplossing bij uitstek te zijn om innovatie te stimuleren in gereglementeerde sectoren. Zo zullen de Ubers en Airbnb's van morgen en de (fin)tech start-ups met minder regulatoire tegenwind te kampen krijgen, zonder de markt en de consumenten aan onnodige risico's bloot te stellen.
* Met uitzondering van de voorgemelde FCA en de toezichthouders in onder andere Singapore, Hong Kong, Australië en de Verenigde Staten.