Overslaan en naar de inhoud gaan

Hoe kunnen we u helpen?

  • Public law
  • 21-11-2016

Bij uitspraak van 16 november 2016 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak geoordeeld dat ook al mocht te goeder trouw zijn gehandeld, het college toch in beginsel handhavend dient op te treden wanneer het constateert dat in strijd met de geldende regelgeving wordt gebouwd.

Het voorafgaand aan de bouw op de gemeentewebsite uitvoeren van een online check op het omgevingsloket waaruit volgt dat de bouwwerken zonder vergunning konden worden gebouwd, doet daar niet aan af. Dat komt omdat hetgeen daaruit naar voren komt, afhangt van hoe men deze online check invult, aldus de Afdeling. Het niet verifiëren van de uitkomst bij het college alvorens te starten met de bouw, dient voor eigen rekening te blijven, zo oordeelt de Afdeling. Ja, inderdaad: een juiste output hangt af van de input. Maar dit is toch een gemiste kans. Want het werd de burger makkelijk gemaakt om online te verifiëren of een activiteit vergunningplichtig is of niet, en nu moet daar dus vanaf vandaag zeker altijd een officieel traject op volgen van een beslissing van het College van B&W die de uitkomst van die check bevestigt.

Anders bouw je altijd voor eigen rekening en risico. Gevraagd zal dan moeten worden of het College van B&W het eens is met de conclusie dat geen omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen benodigd is. Als het College dat oordeelt, is de activiteit vergunningvrij. Belanghebbenden kunnen daartegen bezwaar aantekenen. De vraag is natuurlijk wel hoe zij daarvan op de hoogte raken. Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling is de termijnoverschrijding van een belanghebbende, niet zijnde de aanvrager, in zaken waarbij deze van het nemen van een besluit niet op de hoogte wordt gesteld, terwijl geen publicatie in een huis-aan-huisblad of op een andere in de gemeente gebruikelijke wijze heeft plaatsgevonden, op grond van artikel 6:11 Awb verschoonbaar, mits hij wel binnen in beginsel twee weken nadat hij van het bestaan van het besluit op de hoogte is geraakt, zijn bezwaren kenbaar heeft gemaakt. Zij zullen dan moeten stellen dat sprake is van een vergunningplichtige activiteit. Als het College oordeelt dat de activiteit niet vergunningvrij is, zou het fijn zijn als de aanvrager bezwaar kan maken. De rechtspraak daarover ziet op het fenomeen “bestuurlijkerechtsoordelen”.Bezwaar of beroep daartegen is alleen in uitzonderingssituaties toegelaten. Het door een bestuursorgaan opschrijven van zijn visie op de gevolgen van rechtsregels voor een bepaalde situatie, roept op zichzelf namelijk geen rechtsgevolg in het leven en houdt dus geen rechtshandeling in. Daarom is zo'n bestuurlijk rechtsoordeel in de regel geen besluit in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht. In uitzonderingsituaties moet echter een bestuurlijk rechtsoordeel, ondanks het ontbreken van een rechtsgevolg, als besluit worden aangemerkt. Daarvoor is in ieder geval vereist dat het voor de betrokkenen onevenredig bezwarend is om het geschil over de interpretatie van de rechtsregels via een beroepsprocedure over een daadwerkelijk besluit, met name betreffende handhaving of vergunningverlening, bij de bestuursrechter aan de orde te stellen. Een andere weg is dan dus de vergunning aanvragen met het verzoek niet ontvankelijk te worden verklaard omdat de vergunning niet nodig is want het is een vergunningvrije activiteit. Als dan toch een vergunning wordt verleend, kan daartegen worden bezwaar gemaakt met het argument dat die vergunning niet was vereist. Alleen in dit geval ontstaat zekerheid over de vraag of voor uitvoerbaarheid van een bouwplan de vergunningprocedure dient te worden gevolgd.

 Lees hier de uitspraak van 16 november 2016.

Cookie melding

We care about your privacy. We only use cookies strictly necessary to ensure the proper functioning of our website. You can find more information on cookies and on how we handle your personal data in our Privacy and Cookie Policy.