Overslaan en naar de inhoud gaan

Hoe kunnen we u helpen?

  • Compliance & Business Integrity
  • 10-05-2017

Over deze vraag heeft de Hoge Raad zich in drie arresten uit april 2017 uitgelaten. In deze blog staat één van deze arresten centraal.

In verschillende situaties, bijvoorbeeld bij aanhouding van een verdachte, kunnen opsporingsambtenaren voorwerpen in beslag nemen die kunnen dienen om de waarheid aan het licht te brengen. Ook mogen zij die in beslag genomen voorwerpen onderzoeken. In dit arrest wordt ingegaan op het onderzoek aan de smartphone, een apparaat dat tegenwoordig vrijwel iemands hele leven in beeld kan brengen.

In deze zaak hadden opsporingsambtenaren de smartphone van een verdachte in beslag genomen. Vervolgens had de politie de smartphone doorzocht door deze en de bijbehorende simkaart uit te lezen met behulp van software. In het dossier stonden vervolgens de relevante contacten, oproepgeschiedenis en berichten uit de smartphone. In hoger beroep stelde de advocaat van de verdachte dat dat een inbreuk op het recht op privacy was - een redenering waarin het gerechtshof niet mee ging.

De Hoge Raad op zijn beurt vernietigde de uitspraak van het gerechtshof . Naar het oordeel van de Hoge Raad kan de inbeslagneming van en het onderzoek aan de smartphone worden gebaseerd op de algemene bevoegdheid van opsporingsambtenaren tot inbeslagneming van voorwerpen die kunnen dienen om de waarheid aan het licht te brengen. Hiervoor geldt wél de voorwaarde dat de met het onderzoek samenhangende inbreuk op de persoonlijke levenssfeer 'beperkt' blijft. Voor deze beoordeling heeft de Hoge Raad enkele aanknopingspunten gegeven. Bijvoorbeeld, bestaat het onderzoek uit het raadplegen van een klein aantal op de smartphone opgeslagen gegevens, dan zal de inbreuk beperkt kunnen zijn. Aan de andere kant van het spectrum staat het onderzoek wat een zo goed als compleet beeld oplevert van (bepaalde aspecten van) het persoonlijk leven van de smartphone-gebruiker. Het gerechtshof had dan ook moeten toetsen of de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer in dit geval beperkt was gebleven.

De Hoge Raad heeft in het arrest opgenomen dat, nu een daarop toegesneden wettelijke regeling vooralsnog ontbreekt, de officier van justitie en de rechter-commissaris de smartphone (wel) mogen onderzoeken, zelfs als dat leidt tot een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer die meer dan beperkt is. Aan het onderzoek door de rechter-commissaris moet met name worden gedacht in situaties waarin te voorzien is dat de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer zeer ingrijpend zal zijn, aldus de Hoge Raad.

In theorie klinkt dit prachtig, maar wij vragen ons met name af of hoe het onderzoek aan de smartphone door de rechter-commissaris in de praktijk vorm zal moeten krijgen. Juist in de gevallen waarin de rechter-commissaris betrokken zal moeten worden, bijvoorbeeld bij vergaande onderzoeken waarin talloze gegevens op de smartphone worden geraadpleegd, is het voorstelbaar dat de rechter-commissaris niet zelf dat onderzoek zal doen. In de praktijk is te verwachten dat het - weliswaar na toestemming van de rechter-commissaris - alsnog de politie zal zijn die de smartphone zal onderzoeken. Of de privacy van de verdachte dan beter zal worden beschermd door deze voorafgaande toets door de rechter-commissaris zal de toekomst moeten uitwijzen.

Cookie melding

We care about your privacy. We only use cookies strictly necessary to ensure the proper functioning of our website. You can find more information on cookies and on how we handle your personal data in our Privacy and Cookie Policy.