Overslaan en naar de inhoud gaan

Hoe kunnen we u helpen?

  • Public law
  • 09-12-2016

Bij uitspraak van 16 november 2016 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State de reikwijdte van de zogenaamde 'kruimelgevallenregeling' verduidelijkt voor de uitbreiding van gebouwen.

Wat was er aan de hand?

Het College van B&W van Halderberge had een omgevingsvergunning verleend aan Stichting Bernardus Wonen voor het realiseren van een appartementencomplex met vijftien appartementen ("De Rozenhof"). Beoogd was de bouw van vier verdiepingen met een plat dak, terwijl het bestemmingsplan een kap met een helling vereiste. Er was dus kennelijk sprake van een uitbreiding van het bouwvolume in strijd met het bestemmingsplan.

In beroep had de rechtbank geoordeeld dat dit bouwplan alleen had kunnen worden vergund met een projectafwijking. Dit is de zwaarste categorie buitenplanse afwijking waarvoor een uitgebreide procedure geldt (26 weken) en een goede ruimtelijke onderbouwing is vereist.

De rechtbank heeft volgens de Afdeling echter miskend, dat de uitvoering van het appartementencomplex met een plat dak, in plaats van een kap met een helling als vereist in het bestemmingsplan, kan worden aangemerkt als een uitbreiding van een hoofdgebouw en daarmee tevens een bijbehorend bouwwerk als bedoeld in artikel 1 lid 1 bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (hierna: het Bor). Op grond hiervan kon dus de omgevingsvergunning worden verleend met toepassing van een kruimelafwijking ex. artikel 4 lid 1 Bor. Hiervoor geldt een reguliere procedure (8 weken) en is slechts een belangenafweging in het kader van behoud van een goed woon- en leefklimaat vereist (en niet ook nog een goede ruimtelijke onderbouwing). Dit scheelt aanzienlijk in de planning en de onderzoekslasten (en dus in de kosten).

De Afdeling verduidelijkt verder o.i. geheel terecht dat in de definitie voor uitbreiding van een hoofdgebouw geen beperking is opgenomen, in die zin dat de uitbreiding vervolgens functioneel of bouwkundig moet zijn te onderscheiden van de rest van het gebouw. Ook herhaalt de Afdeling haar rechtspraak dat in de regeling tevens niet de beperking is opgenomen dat de uitbreiding betrekking moet hebben op een reeds bestaand gebouw.

Kort en goed komt dus nog eens klip en klaar vast te staan dat ophoging van een al dan niet bestaand gebouw (binnen de bebouwde kom) mogelijk is met toepassing van de kruimelgevallenregeling. Overigens kan de kruimelgevallenregeling wel door gemeentelijk beleid worden ingeperkt. Wanneer dit aan de orde is kan geen buitenplanse afwijking worden vergund die niet strookt met dergelijk beleid (dus ook geen projectafwijking).

Lees hier de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 16 november 2016.

Cookie melding

We care about your privacy. We only use cookies strictly necessary to ensure the proper functioning of our website. You can find more information on cookies and on how we handle your personal data in our Privacy and Cookie Policy.