Overslaan en naar de inhoud gaan

Hoe kunnen we u helpen?

  • Public law
  • 17-06-2020

De Centrale Raad van Beroep (CRvB) – hoogste bestuursrechter op het terrein van sociale voorzieningen, sociale verzekeringen en ambtenarenzaken – hanteert met onmiddellijke ingang een andere lijn ten aanzien van tijdige indiening van bezwaar- en beroepschriften als bedoeld in artikel 6:9 lid 2 Algemene wet bestuursrecht (Awb). Omdat het moment van 'terpostbezorging' belangrijk is voor de tijdige indiening als bedoeld in artikel 6:9 lid 2 Awb, werd op grond van vaste rechtspraak gekeken naar het moment waarop een poststuk in een brievenbus van PostNL wordt gedeponeerd dan wel naar het moment waarop het op een postvestiging van PostNL wordt aangeboden. Het Hof van Justitie heeft in haar arrest van 27 maart 2019 (C-545/17, ECLI:EU:C:2019:260) echter duidelijk gemaakt dat – kort gezegd – het recht van de Europese Unie zich in beginsel verzet tegen de aanwijzing van slechts één postdienst waaraan processtukken kunnen worden afgegeven, en daarmee tijdig zijn ingediend, alsof die processtukken op dat moment bij de betrokken rechtelijke instantie zijn aangeboden. De CRvB heeft met haar uitspraak van 16 juni 2020 (ECLI:NL:CRVB:2020:1207) haar lijn daarop aangepast: een bezwaar- of (hoger) beroepsschrift is ook tijdig ingediend als het voor het einde van de termijn bij een ander postvervoersbedrijf dan PostNL – maar wel een bij de ACM geregistreerd postvervoersbedrijf – ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen.

Een samenvatting van de verzendtheorie van artikel 6:9 lid 2 Awb

De wettelijke termijn voor in het indienen van een bezwaarschrift bedraagt zes weken (artikel 6:7 Awb). Deze termijn vangt aan met ingang van de dag na die waarop het besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt (artikel 6:8 lid 1 Awb). In het onderhavige geval betrof de voorgeschreven wijze "door de toezending of uitreiking aan" de desbetreffende inwoner en ontvanger van bijstand (artikel 3:41 Awb). 

Een bezwaarschrift is tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen (artikel 6:9 lid 1 Awb). Deze niet onnavolgbare redenering wordt ook wel de ontvangsttheorie genoemd. 

In artikel 6:9 lid 2 Awb is daarnaast de verzendtheorie opgenomen. Deze verzendtheorie biedt enige uitkomst als het bezwaar- of beroepschrift niet voor, maar na het einde van de termijn is ontvangen. De verzendtheorie ziet erop dat een bezwaar- of beroepschrift dat per post voor het einde van de termijn is bezorgd, maar na het einde van de termijn is ontvangen, toch tijdig is ingediend, op voorwaarde dat het bezwaar- of beroepschrift niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen. Omdat het moment van terpostbezorging belangrijk is voor de tijdige indiening als bedoeld in artikel 6:9 lid 2 Awb, werd op grond van vaste rechtspraak gekeken naar het moment waarop een poststuk in een brievenbus van PostNL wordt gedeponeerd dan wel naar het moment waarop het op een postvestiging van PostNL wordt aangeboden.  

Geen PostNL, maar tijdige post jawel

In deze uitspraak erkent de CRvB dat het vaste rechtspraak is dat alleen verzending via PostNL kan worden gezien als verzending per post in de zin van artikel 6:9, tweede lid, van de Awb. De CRvB heeft echter in het arrest van het Hof van Justitie van 27 maart 2019, ECLI:EU:C:2019:260 aanleiding gezien onder verzending per post in de zin van artikel 6:9, tweede lid, van de Awb, niet langer uitsluitend verzending via PostNL te verstaan. Dat betekent dat bovengenoemde verzendtheorie vanaf nu ook opgaat in het geval dat gebruik wordt gemaakt van een andere postaanbieder dan PostNL. Let wel, dit geldt alleen voor andere postaanbieders die te gelden hebben als een bij de Autoriteit Consument en Markt (ACM) geregistreerd postvervoerbedrijf. De CRvB hecht, blijkens haar uitspraak, aan deze registratie waarde. Reden hiervoor is dat alle ondernemingen die postervervoersdiensten aanbieden zich verplicht moeten melden bij de ACM, waarna de ACM de onderneming registreert en toeziet op de naleving van de verplichtingen voor geregistreerde postvervoersbedrijven. Die verplichtingen zien onder meer op de veilige omgang met post van verzender tot ontvanger. 

Wordt deze lijn nu automatisch door alle hoogste bestuursrechters gehanteerd? 

Nee, althans nog niet. De CRvB benadrukt in haar uitspraak expliciet dat zij deze nieuwe lijn met onmiddellijke ingang hanteert. Dat betekent echter niet automatisch dat de andere hoogste bestuursrechters dat ook doen. Wij vermoeden dat hier wel snel meer zekerheid over wordt gegeven. Recentelijk is ook al beroep op het arrest gedaan bij de Raad van State (Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State 20 mei 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1260). Ditmaal door het college van burgemeester en wethouders van Leudal dat zelf te laat was met het indienen van een hoger beroepsschrift. Omdat de terpostbezorging van het hogerberoepschrift niet aannemelijk werd gemaakt door het college, kwam de Afdeling bestuursrechtspraak niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van het beroep op dit arrest (zie rechtsoverweging 5). Wij verwachten dat een inhoudelijke beoordeling van een vergelijkbaar beroep echter niet lang op zich zal laten wachten. In het kader van rechtseenheid en gelet op het arrest van het Hof van Justitie, vermoeden wij dat een lijnwijziging ook bij de andere hoogste bestuursrechters op korte termijn in de rede ligt.  

Cookie melding

We care about your privacy. We only use cookies strictly necessary to ensure the proper functioning of our website. You can find more information on cookies and on how we handle your personal data in our Privacy and Cookie Policy.