No permit, no party: de Vlaamse omgevingsvergunning
De Vlaamse regering en provincies hebben op 23 februari 2017 de omgevingsvergunning ingevoerd ter vervanging en consolidatie van de stedenbouwkundige vergunning, de milieuvergunning en de verkavelingsvergunning. De nieuwe omgevingsvergunning geldt voor onbepaalde duur.
Bedrijven hoeven niet langer voor een vergunning bij verschillende instanties aan te kloppen, maar kunnen voortaan terecht bij één loket. Dat scheelt tijd en geld.
Oude situatie: veel vergunningen en procedures
Tot voor kort moesten bedrijven voor de bouw van een nieuwe fabriek of een nieuwe opslagfaciliteit verplicht een stedenbouwkundige vergunning aanvragen bij de gemeente. Deze vergunning gold echter alleen voor de bouw, sloop, renovatie of verandering van het primaire gebruik van een pand. Om economische activiteiten te verrichten met mogelijk negatieve effecten voor het milieu moest aanvullend een milieuvergunning worden aangevraagd.
Welk type milieuvergunning moest worden aangevraagd, hing af van de aard van de mogelijk negatieve milieueffecten: voor de meest schadelijke soort activiteiten (klasse 1) was een vergunning nodig van de provincie. Vergunningen voor minder schadelijke activiteiten (klasse 2) en voor vergunningen van de minst schadelijke activiteiten (klasse 3) werden verleend door de gemeente.
Aangezien de duur van een milieuvergunning beperkt was tot 20 jaar, moesten bedrijven na afloop van deze termijn verlengen en het hele proces opnieuw doorlopen. In de praktijk was het verkrijgen van de verschillende vergunningen via de diverse procedures relatief tijdrovend en lastig.
Nieuwe situatie: één omgevingsvergunning
In 2014 gaf het Vlaamse parlement gehoor aan de roep vanuit het bedrijfsleven om een snellere, efficiëntere procedure. De omgevingsvergunning werd een feit.
Ingevolge de nieuwe wetgeving zijn de milieuvergunning en de stedenbouwkundige vergunning opgegaan in een omgevingsvergunning voor onbepaalde duur. Het idee is om zowel de stedelijke ontwikkeling als de bedrijfsvoering van bedrijven te faciliteren door middel van een enkele vergunning op basis van één aanvraag-, inspraak- en consultatieprocedure.
De omgevingsvergunning moet worden aangevraagd bij het Omgevingsloket. De bestaande procedures zijn teruggebracht tot nog maar twee procedures, die bovendien eenvoudiger, actueler en gedigitaliseerd zijn. De procedure als geheel verloopt dus veel sneller.
Het Omgevingsloket verwijst de aanvrager van een omgevingsvergunning in principe door naar de bevoegde gemeente. De Vlaamse regering en de provincies blijven echter verantwoordelijk voor de afgifte van omgevingsvergunningen voor projecten waarvan de omvang en de effecten zodanig zijn dat er op gewestelijk of provinciaal niveau controle nodig is.
Een andere belangrijke verandering is dat de omgevingsvergunning voor onbepaalde tijd wordt afgegeven, hoewel voor sommige economische activiteiten een ad hoc-beoordeling nodig kan blijven. Het is dus niet langer nodig om de vergunning iedere 20 jaar te verlengen. In sommige gevallen kan een omgevingsvergunning voor bepaalde tijd worden verkregen.
Tot slot voorziet de nieuwe wetgeving in een administratieve lus. Wanneer het besluit van een gemeente tot afgifte van een omgevingsvergunning wordt aangevochten bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, kan de Raad de gemeente toestaan om bepaalde onregelmatigheden in het besluit hangende het beroep te corrigeren. Voor beide partijen bespaart dit naar verwachting tijd en geld.
Implementatie door de Vlaamse gemeenten: moeizame exercitie
De invoering van de omgevingsvergunning heeft veel Vlaamse gemeenten voor een aantal technische uitdagingen gesteld. Alleen Dilsen-Stokkem, Herstappe, Langemark-Poelkapelle en Staden hebben de deadline voor de invoering, te weten 23 februari 2017, gehaald. Aan het merendeel van de overige 304 gemeenten is uitstel verleend tot 1 juni 2017.
Dit betekent dat de meeste gemeenten tussen 23 februari en 1 juni 2017 voor de stedenbouwkundige en milieuvergunningen verschillende procedures blijven hanteren. Wanneer een omgevingsvergunning eenmaal is verleend, geldt die echter voor onbepaalde duur.
Bestaande vergunningen blijven geldig tot hun einddatum. De houders van een geldige milieuvergunning of stedenbouwkundige vergunning hoeven geen omgevingsvergunning aan te vragen.
De Vlaamse Regering streeft ernaar om alle overige vergunningen (zoals de sociaaleconomische vergunning, de kapmachtiging, etc.) uiteindelijk in de omgevingsvergunning onder te brengen. De omgevingsvergunning zal dus steeds belangrijker worden.