Overslaan en naar de inhoud gaan

Hoe kunnen we u helpen?

  • Brussels blog
  • 27-05-2016

De recente fiscale maatregelen die de financiële pers hebben gehaald zijn u vast en zeker niet ontgaan.

Denken wij maar aan de aanslag geheime commissielonen, verhoogde fiscale druk bij liquidatie van vennootschappen, 27% roerende voorheffing op roerende inkomsten, verminderde woonbonus, verhoogd voordeel van alle aard op bedrijfswagens en bewoning, de kaaimantaks…

De aangifte personenbelasting werd er (behalve een geleidelijke lichte daling van de nominale belastingtarieven) niet echt vrolijker om.

Een belegger moet de dag van vandaag stalen zenuwen hebben: volatiele beurzen, rentevoeten dichtbij het financiële vriespunt waarvan de opbrengst door inflatie wordt aangevreten, en niet te vergeten: een steeds hongerigere fiscus die met argusogen aan de zijlijn staat te speuren om zijn deel van een eventuele meerwaarde op te eisen (dit naast allerlei piecemealtaksen, zoals de taks op de beursverrichtingen).

Deze keer leggen wij u de werking van deze taks uit. In een later artikel staan wij stil bij nog andere wijzen waarop de fiscus de belegger kan ontmoedigen, of juist aanmoedigen.

De nieuwigheid uit de stal van de belastingverhogende maatregelen, van kracht sinds 1 januari 2016: de speculatietaks. De speculatietaks is een zoveelste maatregel die wordt genomen om een beperkte opbrengst te genereren (geschat op 28 miljoen EUR), waarvan zowel de inning als de controle op een correcte berekening heel arbeidsintensief is. Door de ongewilde effecten is het heel waarschijnlijk dat de netto-opbrengst van deze belasting negatief zal zijn.

Wat is de speculatietaks?

Sinds 1 januari 2016 zijn natuurlijke personen onderworpen aan een belasting van 33% indien zij binnen de 6 maand na hun verwerving beursgenoteerde aandelen, opties, warranten of andere beursgenoteerde financiële instrumenten (nl. diegenen waarvan het onderliggend actief bestaat uit beursgenoteerde aandelen, zoals futures, turbo's, sprinters en speeders) met winst verkopen.

Deze formulering lijkt op het eerste gezicht eenvoudig, maar de twaalf pagina's tellende voorbereidende werken bij de wet bevatten tal van voorbeelden en interpretaties bij een praktische toepassing. Ook Febelfin, de federatie van banken, heeft zware bedenkingen geuit bij de nieuwe regeling.

Contracts for difference zijn niet geviseerd

Reeds vanaf het ogenblik dat de eerste geruchten over een nakende inwerkingtreding van een dergelijke belasting de ronde begonnen te doen, zetten de financiële dienstverleners zich aan het bedenken van financiële producten die mogelijks buiten het toepassingsgebied van de taks zouden vallen. De meest besproken zijn de zogenaamde Contracts For Difference, waarbij de belegger niet rechtstreeks de aandelen koopt, maar een contract aangaat met een financiële instelling om het aandeel (in de plaats van de belegger) te kopen. De waarde van het afgesloten contract volgt de stijging, of de daling, van het onderliggende aandeel (of optie, warrant, of beursgenoteerd financieel instrument).

Andere niet-geviseerde verrichtingen

Niet onderworpen zijn (bijvoorbeeld): aandelen of deelbewijzen in ICB's (instellingen voor collectieve belegging), IBS's (instellingen voor belegging in schuldvorderingen), aandelen van gereglementeerde vastgoedvennootschappen (zoals Cofinimmo of Befimmo), converteerbare obligaties, beleggingsfondsen of trackers.

Daarnaast willen wij de nadruk leggen op twee voor de praktijk heel belangrijke uitzonderingen.

Een eerste uitzondering betreft meerwaarden op beursgenoteerde aandelen, opties of warranten gerealiseerd door een werknemer, manager of derde die de aandelen, opties of warranten heeft verkregen binnen het toepassingsgebied van de wetten van 26 maart 1999 en 22 mei 2001 (en dus belasting heeft betaald op een forfaitair berekend voordeel van alle op het ogenblik van de verwerving). De voorbereidende werken stellen in dit geval uitdrukkelijk de verkoop van de aandelen, opties of warranten vrij.

Een tweede uitzondering betreft meerwaarden gerealiseerd naar aanleiding van een overdracht onder bezwarende titel van beursgenoteerde aandelen, opties, warranten of andere financiële instrumenten die uitsluitend is gebeurd op initiatief van de emittent en waarbij de belastingplichtige geen keuzemogelijkheid heeft. Wij denken hier bijvoorbeeld aan de zogeheten mandatory corporation of verplichte verrichtingen, waarbij niet de belastingplichtige maar de emittent het initiatief neemt tot de overdracht. Voorbeelden zijn: alle vormen van opgelegde reorganisaties van vennootschappen (fusies, splitsingen, spin-offs van beursgenoteerde aandelen), squeeze-outs, en dividenden in aandelen waarbij de aandeelhouder niet de keuze heeft tussen aandelen of cash.

Minderwaarden zijn niet aftrekbaar

In tegenspraak met de algemene fiscale regel waarbij indien winsten worden belast, verliezen van de belastbare basis kunnen worden afgetrokken, zijn minderwaarden niet aftrekbaar. De wet nuanceert echter dit aftrekverbod met één belangrijke uitzondering, namelijk voor een verrichting waarbij met betrekking tot effecten met dezelfde ISIN-code zowel meerwaarden als minderwaarden worden behaald. In een dergelijk geval is enkel de netto behaalde opbrengst onderworpen aan de taks. De memorie van toelichting bij de wet die de belasting heeft ingevoerd gaat hier uitgebreid op in.

Toepassingsproblemen

Vertegenwoordigers van de financiële instellingen (die uiteindelijk zowel de taks moeten berekenen als moeten zorgen voor de conrete inning) hebben al sinds de eerste plannen tot invoering gewezen op mogelijke toepassingsproblemen. De laatste grote kapitaalsoperaties van Nyrstar begin februari (een kapitaalsverhoging van EUR 275 miljoen), Fagron en ArcelorMittal hebben nog een ander interpretatieprobleem blootgelegd bij de berekeningsbasis van de speculatietaks. Ze roepen de vraag op hoe inschrijvingsrechten op nieuwe aandelen verrekend moeten worden. Met het oog op een pragmatische oplossing had het kabinet van de Minister van Financiën Nystrar laten weten dat zowel de aankoopprijs van het inschrijvingsrecht als de intekenprijs op nieuwe aandelen in rekening mag worden gebracht om de volledige aankoopprijs van het effect te bepalen. Volgens Febelfin is dit echter in strijd met de wet, omdat de effecten inderdaad dezelfde ISIN-code moeten hebben.

Ongewild indirect effect: minder transacties en minder taks op de beursverrichtingen

De financiële sector had er reeds voor gewaarschuwd: de opbrengst van de speculatietaks zou wel eens lager kunnen uitvallen dan gedacht. Voorlopig blijken zij gelijk te hebben: sinds 1 januari 2016 is er een significante daling (soms tot 40%) van zowel het aantal aankoop/verkooptransacties door particulieren, als de opbrengst van de taks op de beursverrichtingen (tot 30%). Het ziet er dus niet meteen naar uit dat deze nieuwe belasting veel geld in de staatskas zal brengen, terwijl het veel bange beleggers nog meer kan afschrikken.

Cookie melding

We care about your privacy. We only use cookies strictly necessary to ensure the proper functioning of our website. You can find more information on cookies and on how we handle your personal data in our Privacy and Cookie Policy.