Overslaan en naar de inhoud gaan

Hoe kunnen we u helpen?

  • Compliance & Business Integrity
  • 10-10-2019

Begin juni 2019 berichtte het FD dat het Openbaar Ministerie (OM) in de toekomst vaker gebruik wil maken van fraude- en corruptieonderzoek van advocaten die door de verdachte bedrijven zelf zijn ingehuurd (Het Financieele Dagblad, Justitie laat fraudeonderzoek vaker over aan advocaten van bedrijven zelf, 4 juni 2019). Dit leidde tot Kamervragen.

Tijdens het vragenuur op dezelfde dag heeft Minister Grapperhaus (Justitie & Veiligheid) toegelicht dat het OM en de FIOD onderzoeken of, en waar, er winst valt te behalen in de medewerking bij fraudeonderzoeken door verdachte bedrijven. De Minister merkte op dat daar in de Verenigde Staten van Amerika "heel goede ervaringen" mee zijn opgedaan (TK 2018-2019, nr. 88, item 4).

Kamerleden Van Nispen (SP) en Groothuizen (D66) hebben daarna schriftelijke vragen ingediend (ingezonden 6 juni 2019, nr. 2019Z11430). Deze vragen heeft de Minister bij brief van 6 september 2019 beantwoord (Antwoord Kamervragen, kenmerk 2662527)

Waarde van het eigen onderzoek
De Minister ziet onderzoeken uitgevoerd door advocaten en (forensisch) accountants voor een van corruptie verdacht bedrijf als een middel om op een zo effectief en efficiënt mogelijke wijze een complex strafrechtelijk onderzoek aan te pakken. Hij hecht er uiteraard wel belang aan dat het OM dit onderzoek altijd door de FIOD zal laten controleren op juistheid, diepgang en volledigheid. Het OM dient vervolgens dit FIOD-onderzoek te verifiëren. De waarde van het eigen feitenonderzoek hangt daarbij af van "de diepgang, volledigheid en juistheid" van dit onderzoek, en van de onafhankelijkheid van het onderzoek blijkens de onderzoeksopzet.

Geen bezwaar tegen onderzoek door advocaten die eerder werkzaamheden voor het bedrijf hebben verricht
De Minister bevestigt dat ook een advocaat die al andere werkzaamheden voor het bedrijf heeft verricht, een dergelijk feitenonderzoek kan uitvoeren. De Minister merkt daarbij op dat advocaten zich dienen te houden aan de Advocatenwet en de daaruit voortvloeiende beroeps- en gedragsregels. Die houden volgens de Minister onder meer in dat advocaten "bij het uitvoeren van het onderzoek voldoende onafhankelijkheid dienen te betrachten ten opzichte van hun opdrachtgever".

Andere relevante tuchtrechtelijke gezichtspunten zijn bijvoorbeeld dat een advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze die hem passend voorkomt – zij het dat die vrijheid begrensd is door onder meer de regels dat een advocaat geen handelingen mag verrichten waardoor de belangen van derden nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad.

Geen opleidingsvoorschriften of formele richtlijn voor advocaten die onderzoeken uitvoeren
De Minister meent dat het aan de advocaat zelf is om te bepalen of deze een speciale cursus of opleiding zou moeten volgen. Uiteindelijk is "cruciaal" of het feitenonderzoek waarde heeft voor het strafrechtelijk onderzoek.

Of een feitenonderzoek diepgaand en volledig genoeg is, is afhankelijk is van de feiten en omstandigheden van het specifieke geval. Om die reden ligt het volgens de Minister niet in de rede om een formele richtlijn voor te schrijven waaraan het feitenonderzoek moet voldoen.

Voordeel zelfmelding en medewerking aan het feitenonderzoek
De Minister merkt op dat zelfmelding en medewerking aan het feitenonderzoek door bedrijven, maar ook door natuurlijke personen, worden meegewogen bij de afdoening van de strafzaak door het OM.

Tot slot
Nederland kent – anders dan bijvoorbeeld de Verenigde Staten – geen specifieke richtlijnen om te bepalen op welke wijze het OM zelfmelding en medewerking meeweegt bij de beslissing over de afdoening van een strafzaak. De Minister merkt op dat het OM de omstandigheid dat verdachte meewerkt in een strafproces in de regel positief meeweegt bij het bepalen van de strafeis. Het is voor een bedrijf dat overweegt over te gaan tot zelfmelding en het laten uitvoeren van eigen feitenonderzoek nu evenwel onduidelijk of, en zo ja hoe, het OM dit zal meewegen bij de uiteindelijke afdoeningsbeslissing. Indien het OM concludeert dat winst valt te behalen in de medewerking bij opsporingsonderzoeken door verdachte bedrijven en bedrijven wil stimuleren zelf feitenonderzoek te laten doen, dan zou het goed zijn wanneer het OM hieromtrent een helder beleid formuleert.

Cookie melding

We care about your privacy. We only use cookies strictly necessary to ensure the proper functioning of our website. You can find more information on cookies and on how we handle your personal data in our Privacy and Cookie Policy.