Overslaan en naar de inhoud gaan

Hoe kunnen we u helpen?

  • Public law
  • 24-12-2019

Recent heeft de Europese wetgever een kader voor de screening van buitenlandse directe investeringen vastgesteld om de risico's voor de nationale veiligheid en openbare orde te beperken. In deze blog bespreken wij de stappen die nu door de Nederlandse wetgever worden gezet en wat daar de achtergrond van is.

Internetconsultatie: samenvatting

Op 17 december 2019 hebben drie ministeries[1] een internetconsultatie gepubliceerd van het wetsvoorstel 'Uitvoeringswet screeningsverordening buitenlandse directe investeringen' ("Wetsvoorstel"). Het wetsvoorstel dient ter uitvoering van verordening (EU) 2019/452 van het Europees Parlement en de Raad van 19 maart 2019 tot vaststelling van een kader voor de screening van buitenlandse directe investeringen in de Europese Unie ("de Verordening"). De Verordening zal gevolgen hebben voor investeerders buiten de Europese Unie die in Nederland willen investeren. Zo kunnen zowel de investeerders als ook de ondernemingen waarin wordt geïnvesteerd, verzocht worden vooraf bepaalde informatie te verstrekken aan de overheid. Ter uitvoering van – onder andere – deze verplichting voortvloeiend uit de Verordening, regelt het nu voorliggende wetsvoorstel:

  • de handhaving van de niet-naleving van voorgenoemde verplichting;
  • het opzetten van een contactpunt;
  • de bevoegdheid tot verwerking, verzameling en verstrekking van informatie.

Het wetsvoorstel implementeert (nog) geen nieuwe (extra) screeningsmechanisme of investeringstoets. Tot en met 14 januari 2020 kunnen zienswijzen op het consultatievoorstel worden ingediend. Mocht u hierover van gedachten willen wisselen, neem dan gerust contact met ons op.

Verdieping en achtergrond: Verordening tot vaststelling van een kader voor de screening van buitenlandse directe investeringen in de Europese Unie

Het Europees Parlement en de Europese Commissie constateerden reeds enige tijd geleden dat nog geen alomvattend kader bestond voor het screenen van buitenlandse directe investeringen om redenen van veiligheid of openbare orde, "terwijl de belangrijkste handelspartners van de Unie reeds zulke kaders hebben ontwikkeld" (overweging 5 van de Verordening). Op 21 maart 2019 is mede daarom het nieuwe EU-kader voor de screening van buitenlandse directe investeringen gepubliceerd. De Verordening is op 10 april 2019 officieel in werking getreden en zal met ingang van 11 oktober 2020 van toepassing zijn.

Gelet op de exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie op het gebied van de gemeenschappelijke handelspolitiek is een verordening (regels met directe werking) het aangewezen instrument. Toch doet de Verordening aan als een richtlijn (regels die eerst nog geïmplementeerd moeten worden voordat zij directe werking hebben: het beoogde resultaat staat vast, de invulling niet). Dit uit zich bijvoorbeeld in artikel 3 lid 1 Verordening, die voor de lidstaten de mogelijkheid schept mechanismes voor het screenen van buitenlandse directe investeringen te handhaven, wijzigen of vast te stellen om redenen van de veiligheid of openbare orde op hun grondgebied. Het gaat hier dus niet om een verplichting. De reden hiervoor blijkt uit de Memorie van Toelichting bij het wetsvoorstel: lidstaten – in ieder geval Nederland - vreesden een inbreuk op de nationale lidstaatbevoegdheid ten aanzien van het waarborgen van de eigen nationale veiligheid en openbare orde en de beperking van de beslissingsbevoegdheid ten aanzien van het al dan niet toetsen (screenen) van een directe investering. Uit artikel 1 van de Verordening blijkt dat aan deze bezwaren is tegemoetgekomen.

Het is de bedoeling van de Europese wetgever dat de Verordening een rol zal spelen bij het waarborgen van de veiligheid en de openbare orde in Europa in relatie tot buitenlandse directe investeringen in de Europese Unie. Daarnaast bevat het ook een mechanisme voor samenwerking tussen de lidstaten onderling en met de Europese Commissie. De lidstaten hebben – als gezegd - nog steeds het laatste woord wanneer de vraag rijst of een specifieke investeringsoperatie al dan niet moet worden toegestaan op hun grondgebied. De Verordening maakt het desondanks mogelijk voor lidstaten informatie uit te wisselen over transacties op hun grondgebied die aan een screening worden onderworpen. Andere lidstaten kunnen opmerkingen indienen bij de betrokken lidstaat indien zij van oordeel zijn dat een buitenlandse directe investering die al dan niet aan een screening wordt onderworpen, gevolgen kan hebben voor zijn veiligheid of openbare orde, of wanneer deze lidstaat over relevante informatie beschikt aangaande de investering in kwestie. De Europese Commissie kan advies uitbrengen aan de betrokken lidstaat waarin de buitenlandse directe investering wordt gepland of reeds is voltooid.

Om deze informatie-uitwisseling te bewerkstelligen is in artikel 9 lid 4 van de Verordening de mogelijkheid voor lidstaten opgenomen om de buitenlandse investeerder of de onderneming waarin de buitenlandse directe investering wordt gepland of is voltooid, te verzoeken bepaalde informatie te verstrekken. De buitenlandse investeerder of de betrokken onderneming dient de gevraagde informatie vervolgens zonder onnodige vertraging te verstrekken. Een contactpunt dient te worden opgericht ter uitvoering van de Verordening.

'Uitvoeringswet screeningsverordening van buitenlandse investeringen'

Met dit wetsvoorstel worden slechts die elementen geregeld die noodzakelijk zijn om de effectieve werking van de Verordening te waarborgen en Nederland te laten voldoen aan de verplichtingen uit de Verordening. Het is dus belangrijk om te benadrukken dat het wetsvoorstel geen nieuwe (extra) Nederlandse investeringstoetsen of screeningsmechanismen introduceert (en ook niks wijzigt in bestaande screeningsmechanismen). Dat is – zoals wij eerder benadrukten – immers ook geen verplichting op grond van de Verordening, maar dat betreft een eigen keuze van de lidstaten.

De minister van Economische Zaken en Klimaat wordt met het Wetsvoorstel aangewezen als het contactpunt in de zin van artikel 5 en 11 lid 1 Verordening. De minister van Economische Zaken en Klimaat is dus als contactpunt belast met de uitvoering van de Verordening. Het Wetsvoorstel regelt daarbij de bevoegdheid tot de gegevensverwerking, -vergaring en -verstrekking aan en door bestuursorganen (zie artikel 3 Wetsvoorstel).

Het Wetsvoorstel regelt daarnaast de niet-naleving van de besproken verplichting in artikel 9 lid 4 van de Verordening. Welke ambtenaren met het toezicht op de naleving van deze spoedige verstrekking door ondernemingen worden belast wordt nog nader – bij ministeriële regeling – bepaald. In dat kader schept dit Wetsvoorstel wel alvast voor de verantwoordelijke minister de bevoegdheid tot opleggen van een last onder bestuursdwang (artikel 6 Wetsvoorstel). Overtreding van voorgenoemde verplichting wordt aangemerkt als economisch delict, bedoeld in artikel 1, onder 1°, Wet economische delicten.

Alsmede aanvulling wetsvoorstel 'Wet ongewenste zeggenschap telecommunicatie'

Het Wetsvoorstel bevat verder nog een wijziging van het reeds aanhangige wetsvoorstel 'Wet ongewenste zeggenschap telecommunicatie'. Op grond van het wetsvoorstel 'Wet ongewenste zeggenschap telecommunicatie' dient degene die het voornemen heeft overwegende zeggenschap in een telecommunicatiepartij te verkrijgen, dit te melden aan de bevoegde minister indien deze zeggenschap leidt tot relevante invloed in de telecommunicatiesector als bedoeld in artikel 14a.4, derde lid van dit wetsvoorstel. Artikel 7 van het Wetsvoorstel stelt voor de termijn te verlengen indien een dergelijke melding onder de reikwijdte van de Verordening valt (ten behoeve van de noodzakelijke informatie-uitwisseling en de mogelijkheid tot het maken van opmerkingen door andere lidstaten of het opstellen van een advies door de Europese Commissie).

 

[1] Het Ministerie van Buitenlandse Zaken (Min. BZ), het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (Min. EZK) en het Ministerie van Justitie en Veiligheid (Min. JenV)

Cookie melding

We care about your privacy. We only use cookies strictly necessary to ensure the proper functioning of our website. You can find more information on cookies and on how we handle your personal data in our Privacy and Cookie Policy.