Verplicht bod en cassatie
De verplicht bod-regeling heeft al vele pennen in beweging heeft gebracht. De belangrijkste is tot op heden echter blijven liggen: die van de Ondernemingskamer (OK). Zij is de bevoegde rechter inzake de handhaving van de biedplicht (art. 5:73 lid 1 Wft), maar heeft daarover nog niet hoeven oordelen. Met het oog op eventuele geschillen in de toekomst is het van belang tijdig aandacht te besteden aan de mogelijkheid van cassatie tegen beslissingen van de OK.
In deze bijdrage bespreek ik na een kort overzicht van de rol van de OK bij de biedplicht (§ 2) enkele vragen van formele aard, bijvoorbeeld of OK-beschikkingen uitvoerbaar bij voorraad verklaard kunnen worden (§ 3). Vervolgens ga ik in op de toetsing van beslissingen van de OK door de Hoge Raad (§ 4). Ten slotte komt aan de orde of de per 1 juli 2012 bestaande mogelijkheid om prejudiciële vragen aan de Hoge Raad te stellen een nuttig “alternatief” voor cassatie vormt (§ 5).
Dit artikel is gepubliceerd in Chrstel's Koers (Grundman- Van de Krol-bundel), Kluwer.