Virtueel geld: Niet langer een spel zonder grenzen
Het Europees Parlement nam op 19 april 2018 het voorstel van de vijfde anti-witwasrichtlijn aan. Deze vijfde anti-witwasrichtlijn zal een aantal wijzigingen aanbrengen aan de vierde anti-witwasrichtlijn die, door middel van de Wet tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten, sinds 16 oktober 2017 in werking is getreden in België.
De herziene richtlijn kadert in het actieplan van de Europese Commissie dat zij in februari 2016, in de nasleep van de gruwelijke terroristische aanslagen in de Europese Unie en de grote financiële affaires die aan het licht zijn gebracht door de "Panama Papers", op poten heeft gezet, ter versterking van de strijd tegen de financiering van het terrorisme. Het plan bevat een reeks maatregelen om de strijd tegen terrorismefinanciering op te voeren en meer transparantie van financiële transacties te waarborgen.
De vierde anti-witwasrichtlijn is van toepassing op een ruim aantal sectoren die het risico lopen om in aanraking te komen met witwasactiviteiten of het financieren van terrorisme. Door middel van deze vijfde anti-witwasrichtlijn wenst de Europese regelgever het toepassingsbied van de vierde anti-witwasrichtlijn uit te breiden tot aanbieders die zich professioneel bezighouden met diensten voor het wisselen van virtuele valuta (i.e. zogenaamde cryptocurrency exchanges of virtual currency exchange platforms zoals Binance, Bittrex of Coinbase om er maar een paar te noemen) en aanbieders van een bewaarportemonnee (i.e. cryptocurrency wallets of custodian wallet providers zoals bijvoorbeeld Bitcoin Core, Electrum of Jaxx). Deze uitbreiding dient bij te dragen tot een snellere en betere opsporing van verdachte cryptocurrency transacties, die gepaard gaan met een hogere graad van anonimiteit in vergelijking met de klassieke financiële transacties en bijgevolg het risico inhouden te worden gebruikt in het kader van terrorismefinanciering.
Hierbij voert de Europese regelgever als één van de eersten een wettelijke definitie in van crypto currencies of virtuele valuta. Onder de vijfde anti-witwasrichtlijn worden als virtuele valuta beschouwd: "Een digitale weergave van waarde die niet door een centrale bank of een overheid wordt uitgegeven of gegarandeerd, die niet noodzakelijk aan een wettelijk vastgestelde valuta is gekoppeld en die niet de juridische status van valuta of geld heeft, maar door natuurlijke of rechtspersonen als ruilmiddel wordt aanvaardt en die elektronisch kan worden overgedragen, opgeslagen en verhandeld".
De Europese regelgever gaat zelfs nog een stapje verder en voert tevens door middel van de vijfde anti-witwasrichtlijn een wettelijke definitie in van een custodian wallet provider of een aanbieder van een bewaarportemonee: "Een entiteit die diensten aanbiedt om namens haar cliënten cryptografische privésleutels te beveiligen om virtuele valuta aan te houden, op te slaan en over te dragen".
Door de zogenaamde cryptocurrency exchanges en custodian wallet providers onder de definitie van "meldingsplichtige entiteiten", zoals reeds opgenomen in de vierde anti-witwasrichtlijn, te brengen, zullen zij aan dezelfde verplichtingen worden onderworpen om preventieve maatregelen te nemen en verdachte activiteiten te melden zoals dit reeds het geval was voor andere ondernemingen onder de vierde anti-witwasrichtlijn. Tevens breidt de Europese regelgever de verplichting tot registratie door de lidstaten van o.a. wisselkantoren uit tot de aanbieders van diensten voor het wisselen van virtuele valuta en aanbieders van een bewaarportemonnee.
De Europese Commissie is van oordeel dat de voorgestelde maatregelen geen afbreuk zullen doen aan het vermogen van een cryptocurrency exchange platform om haar activiteiten uit te oefenen en geen negatieve gevolgen zullen hebben voor de voordelen die worden aangeboden door de distributed ledger technology (DLT) die aan de basis ligt van virtuele valuta. Het wordt verwacht dat de vijfde anti-witwasrichtlijn eind 2019 in werking zal treden en vervolgens binnen de 18 maanden dient te worden omgezet in nationaal recht.
Voormeld wetgevend initiatief van de Europese wetgever is een duidelijk voorbeeld van de verschuiving van de focus van de Europese Unie op een steeds sneller groeiende bedrijfssector gerelateerd aan virtuele valuta en het gebruik van DLT in het algemeen. Doch ook in België zijn de autoriteiten zich bewust van de nood aan een reglementerend kader. Zo vaardigde de FSMA reeds vier waarschuwingen uit m.b.t. het feit dat op dit moment geen enkel toezicht wordt uitgeoefend op onlineplatformen die actief zijn in de sector van de cryptomunten, waardoor er reeds verschillende gevallen van (identiteits)fraude werden vastgesteld. De laatste waarschuwing dateert van 7 mei 2018.
Ook Minister van Justitie Koen Geens kondigde in april 2017 het initiatief aan om duidelijke maatregelen te nemen ter bestrijding van het misbruik met virtuele munten door o.a. de wettelijke verplichting om mee te werken met het gerecht uit te breiden naar de wereld van het virtueel geld en de inbeslagname van virtuele valuta te vergemakkelijken.
Het is dus niet onrealistisch om te stellen dat er in de loop van 2018 meer wetgevende initiatieven zullen komen betreffende kwesties die voortvloeien uit het gebruik van nieuwe technologieën, zoals blockchain en initial coin offerings (ICO's).