Voorstel tot verwijdering objectieve indicator derde-hoogrisicolanden
Op 25 februari 2019 is de concept-regeling Wijzigingsbesluit financiële markten 2019 ter consultatie gepubliceerd. Eén van de voorgestelde wijzigingen ziet op het verwijderen van de objectieve indicator over derde-hoogrisicolanden in het Uitvoeringsbesluit Wwft 2018. Op grond van deze objectieve indicator moeten Wwft-instellingen transacties melden van of ten behoeve van een (rechts)persoon die gevestigd of woonachtig is in een derde-hoogrisicoland. Dit zijn landen die door de Europese Commissie zijn aangewezen als landen met strategische tekortkomingen in hun nationale regelgeving ter voorkoming van witwassen en financiering van terrorisme. Deze indicator ziet zowel op de cliënt als op de betalende/ontvangende partij; kortom op alle betalingen van of aan een (rechts)persoon die gevestigd of woonachtig is in een dergelijk land.
In de toelichting bij het voorstel is te lezen dat deze objectieve indicator heeft geleid tot een forse toename (van wel 96%) aan meldingen bij de FIU-Nederland. De FIU is de instantie die ongebruikelijke transacties beoordeelt, en waar nodig doorstuurt aan de bevoegde autoriteiten. De enorme hoeveelheid meldingen zou ten koste gaan van de capaciteit om andere meldingen te onderzoeken. Hierdoor zou de FIU minder effectief zijn. Reden om deze objectieve indicator te verwijderen uit het Uitvoeringsbesluit Wwft 2018.
Het verwijderen van deze objectieve indicator betekent niet dat de lijst met derde-hoogrisicolanden niet meer van belang is. Op basis van de subjectieve indicator geldt nog steeds dat ongebruikelijke transacties moeten worden gemeld. De subjectieve indicator ziet op transacties waarbij naar het oordeel van de Wwft-instelling aanleiding is om te veronderstellen dat deze transacties verband kunnen houden met witwassen of financiering van terrorisme. De betrokkenheid van een derde-hoogrisicoland bij een transactie kan een indicatie zijn om te veronderstellen dat mogelijk sprake is van witwassen of financiering van terrorisme. Onlangs schreven wij in dit verband een blog over het voorstel tot uitbreiding van deze lijst met onder meer Saudi-Arabië. Dit voorstel is overigens niet onomstreden.
Zoals ook in de toelichting bij de concept-regeling Wijzigingsbesluit financiële markten 2019 wordt benadrukt moet een Wwft-instelling bij elke transactie van of ten behoeve van een derde-hoogrisicoland een risico-inschatting maken. Op basis van deze risico-inschatting dient een Wwft-instelling vervolgens te beslissen of de desbetreffende transactie als ongebruikelijk moet worden gemeld bij FIU-Nederland. In de toelichting wordt aangekondigd dat de FIU-Nederland richtsnoeren zal geven over de vraag wanneer een Wwft-instelling een transactie met betrekking tot een derde-hoogrisicoland dient te melden op grond van de subjectieve indicator.
Verwacht wordt dat het verwijderen van de objectieve indicator over derde-hoogrisicolanden in het Uitvoeringsbesluit Wwft 2018 voor transacties van of ten behoeve van een (rechts)persoon woonachtig in een derde-hoogrisicoland zal leiden tot een vermindering van het aantal meldingen aan de FIU. Tegelijkertijd verwachten toezichthouders van Wwft-instellingen dat de beweegredenen voor het niet melden van een transactie onverminderd goed worden vastgelegd. Bij transacties met, van of aan een derde-hoogrisicoland zal een instelling zich dus steeds moeten vergewissen of een nadere beoordeling en vastlegging van de eventuele afweging tot niet melden nodig is. Dit leidt mogelijk tot een verzwaring van de administratieve last voor Wwft-instellingen. Die moeten dan immers een risico-inschatting maken en die risico-inschatting goed vastleggen ten aanzien van transacties die nu nog standaard, zonder nadere afweging worden gemeld.
Het is te hopen dat de FIU (snel) duidelijke richtlijnen geeft hoe Wwft-instellingen hiermee moeten omgaan zodat zij zich kunnen voorbereiden op verwijdering van deze objectieve indicator. Nu dergelijke richtlijnen nog niet zijn gepubliceerd, is het effect van de voorgestelde wijziging op het aantal meldingen bij de FIU in de toekomst lastig te voorspellen. Denkbaar is immers dat Wwft-instellingen die nu al zijn ingesteld op het standaard melden van dit type transacties, geneigd zullen zijn om deze transacties in de toekomst ook sneller aan te merken als ongebruikelijk, alleen dan op basis van de subjectieve indicator onder het mom van better safe than sorry (wat overigens weer kan leiden tot andere aansprakelijkheden). Veel zal dus afhangen van de nadere richtsnoeren die de FIU-Nederland wordt geacht te geven.
De consultatietermijn van het voorstel loopt tot 25 maart 2019.
Heeft u vragen over anti-witwasregelgeving in Nederland, neemt u dan vooral contact met ons op.