
Wetsvoorstel wijziging 'Wet Huis voor Klokkenluiders'
De Europese Unie wil klokkenluiders betere bescherming bieden. Op 30 juli 2020 is het conceptwetsvoorstel tot wijziging van de Wet Huis voor Klokkenluiders voor Klokkenluiders met de bijbehorende conceptmemorie van toelichting in consultatie gegaan. De consultatie is op 10 september 2020 gesloten.
Het conceptwetsvoorstel strekt tot implementatie van de EU-richtlijn 2019/1937 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2019 inzake de bescherming van personen die inbreuken op het Unierecht melden (''de Richtlijn''). Op 7 december 2019 is de Richtlijn in werking getreden en op 17 december 2021 dient deze in de Nederlandse wetgeving te zijn geïmplementeerd.
Naast implementatie van de Richtlijn voorziet het wetsvoorstel ook in enkele andere wijzigingen in de Wet Huis voor Klokkenluiders voor Klokkenluiders. In deze blog gaan wij kort in op de Wet Huis voor Klokkenluiders voor Klokkenluiders en de Richtlijn, waarna wij de belangrijkste voorgestelde wijzigingen van de Wet Huis voor Klokkenluiders voor Klokkenluiders bespreken.
De Wet Huis voor Klokkenluiders
De Wet Huis voor Klokkenluiders is op 1 juli 2016 in werking getreden. De Wet Huis voor Klokkenluiders heeft tot doel om de voorwaarden voor het melden van maatschappelijke misstanden te verbeteren, door onderzoek naar misstanden mogelijk te maken en melders van misstanden beter te beschermen. De Wet Huis voor Klokkenluiders voorziet reeds in een verplichte interne meldingsprocedure voor werkgevers bij wie in de regel ten minste vijftig personen werkzaam zijn en schrijft voor welke onderwerpen daarin in ieder geval moeten worden geregeld.
Ook is via de Wet Huis voor Klokkenluiders het "Huis voor klokkenluiders" ingesteld. Een klokkenluider in Nederland kan er onder meer voor kiezen de klacht, buiten de onderneming, kenbaar te maken bij het Huis voor klokkenluiders. Het Huis voor klokkenluiders adviseert klokkenluiders bij het doen van een melding en informeert hen over hun rechtsbescherming. Daarnaast doet het Huis voor klokkenluiders onderzoek naar misstanden, voor zover andere instanties daar niet toe bevoegd zijn, en voert zij bejegeningsonderzoeken uit.
De Richtlijn
De Richtlijn van 23 oktober2019 beoogt een minimumbeschermingsniveau te bieden aan personen die door hun werk in aanraking komen met inbreuken op in de Richtlijn genoemde Europese wetgeving en die inbreuken melden. Nederland heeft de bescherming van klokkenluiders al in zekere mate geregeld in de Wet Huis voor Klokkenluiders, maar lang niet alle EU-landen hebben deze bescherming nationaal geregeld. Daarom voorziet de Richtlijn in een minimumbescherming, wat betekent dat lidstaten de bescherming van klokkenluiders verder kunnen uitbreiden dan wat de Richtlijn voorschrijft. In het conceptwetsvoorstel van 30 juli 2020 is voorgesteld om de Nederlandse Wet Huis voor Klokkenluiders op een aantal punten aan te passen conform de Richtlijn.
Voorgestelde wijzigingen
Materieel toepassingsgebied
In artikel 2 van de Richtlijn is het materieel toepassingsgebied bepaald. Personen die (zeer waarschijnlijk plaatsvindende) inbreuken op de Uniehandelingen, zoals genoemd in artikel 2 van de Richtlijn melden, moeten het minimumbeschermingsniveau worden geboden. Dit minimumbeschermingsniveau moet onder andere minimaal worden geregeld voor gebieden als overheidsopdrachten, financiële diensten, witwassen, volksgezondheid, veiligheid en consumentenrechten.
Persoonlijk toepassingsgebied
De implementatie van de Richtlijn leidt tot een grotere kring van personen die ondersteuning en rechtsbescherming krijgen bij het melden van een vermoeden van een misstand. Artikel 4 van de Richtlijn bepaalt het persoonlijk toepassingsgebied, de kring van personen die ondersteuning en rechtsbescherming dienen te krijgen bij het melden van een vermoeden van een misstand. Deze kring van personen is ruimer dan dat wij kennen in de huidige Wet Huis voor Klokkenluiders. Deze kring wordt uitgebreid – door deze te verbinden aan het begrip melder (artikel 1 conceptwetsvoorstel) – met sollicitanten, aandeelhouders, bestuurders, eenieder die werkt onder toezicht en leiding van aannemers, onderaannemers, leveranciers en degenen die een melder bijstaan. Met deze uitbereiding vallen ook ZZP'ers, vrijwilligers, vertrouwensadviseurs, vakbondsvertegenwoordigers, collega’s of familieleden die in een werkgerelateerd verband met de werkgever, klant of dienstontvanger van de melder verkeren, onder de Wet Huis voor Klokkenluiders, zo blijkt uit de conceptmemorie van toelichting.
Intern melden
De Richtlijn brengt ook extra verplichtingen voor werkgevers met zich mee. Het verplicht bedrijven met meer dan 50 werknemers en gemeenten met meer dan 10.000 inwoners een intern meldkanaal in te richten voor hun werknemers (in de zin van artikel 45 lid 1 WVEU, inclusief ambtenaren). De eisen met betrekking tot het intern melden van een inbreuk worden door de Richtlijn uitgebreid. De eisen zijn opgenomen in artikel 1a en 2a conceptwetsvoorstel. Zo dienen melders een ontvangstbevestiging te krijgen binnen een bepaalde termijn en dient bepaalde informatie te worden verschaft aan de melder over de vervolgstappen. Ook eist de Richtlijn dat meldingen over inbreuken op het Unierecht worden geregistreerd (artikel 2b en 2c conceptwetsvoorstel). Indien niet binnen de gestelde termijnen (adequaat) wordt gereageerd op de melding, ook niet na het doen van een externe melding, geniet de melder beschermingsmaatregelen – zoals het benadelingsverbod en de vrijwaring van allerlei gerechtelijke procedures – als diegene vervolgens de informatie openbaar maakt (zie artikel 17e lid 1 sub b onder 2 en artikel 17f conceptwetsvoorstel). Deze bescherming wordt ook geboden aan de melder van een vermoeden van een misstand naar nationaal recht.
De werkgever kan ervoor kiezen één intern meldkanaal in te richten voor zowel meldingen over misstanden naar nationaal recht als over inbreuken op het Unierecht. Indien een melding een inbreuk op het Unierecht inhoudt en de zwaarte van de inbreuk of de combinatie met andere schendingen zodanig is dat naar nationaal recht óók sprake is van een misstand, moet deze melding volgens de eisen van de Richtlijn worden behandeld.
Extern melden
In artikel 11 van de Richtlijn worden de lidstaten verplicht om bevoegde autoriteiten aan te wijzen die externe meldkanalen dienen in te richten. In artikel 2d van het conceptwetsvoorstel worden als bevoegde autoriteiten aangewezen: de Autoriteit Consument en Markt, de Autoriteit Financiële Markten, de Autoriteit persoonsgegevens, de Nederlandsche Bank N.V., het Huis voor klokkenluiders, de Inspectie gezondheidszorg en jeugd en de Nederlandse Zorgautoriteit. Als een niet als bevoegde autoriteit aangewezen organisatie een werkgerelateerde melding krijgt over een inbreuk op het Unierecht moet deze melding volgens de eisen van de Richtlijn worden behandeld.
Net als voor het intern melden, gelden voor het extern melden de eisen zoals voorgesteld in artikel 2b en 2c conceptwetsvoorstel (bijvoorbeeld het registreren van de melding). In artikel 2f lid 3 conceptwetsvoorstel zijn de andere eisen vermeld die gelden voor het extern melden, waaronder het sturen van een ontvangstbevestiging binnen zeven dagen en het binnen drie maanden (met een mogelijke eenmalige verlenging van drie maanden) informeren van de melder over het vervolg van de melding.
Beschermings- en ondersteuningsmaatregelen
De Richtlijn biedt melders van inbreuken van de onder de richtlijn vallende Uniehandelingen steun- en beschermingsmaatregelen om hen onder andere te beschermen tegen represailles als ontslag, schorsing, overplaatsing of intimidatie (artikel 19-22 Richtlijn). Deze beschermings- en ondersteuningsmaatregelen zijn geïmplementeerd in de artikelen 17e tot en met 17g van het conceptwetsvoorstel. Artikel 17e lid 1 conceptwetsvoorstel bevat het benadelingsverbod, inhoudende dat een melder tijdens en na de behandeling van de melding of openbaarmaking van de melding niet mag worden benadeeld. Daarnaast bepaalt artikel 17e lid 2 conceptwetsvoorstel dat de bewijslast niet langer bij de klokkenluider ligt, maar bij de werkgever die de benadelende maatregel heeft genomen, die op zijn beurt dient aan te tonen dat de benadeling geen gevolg is van de melding (omkering van de bewijslast). Daarnaast wordt in artikel 17f conceptwetsvoorstel de vrijwaring geregeld van gerechtelijke procedures van melders. De artikelen 17e en 17f conceptwetsvoorstel gelden ook voor degenen die melders bijstaan en betrokken derden. Ten slotte bepaalt artikel 17g conceptwetsvoorstel dat een bevoegde autoriteit aan een melder bewijsstukken en documenten moet verstrekken om in een procedure waarbij rechtsbescherming wordt gezocht te kunnen aantonen dat een melding is gedaan.
Evaluatie Wet Huis voor Klokkenluiders
Ten slotte is nog belangrijk om te vermelden dat op 30 juni 2020 het rapport van de evaluatie van de Wet Huis voor Klokkenluiders is gepubliceerd en op 15 juli 2020 dit rapport via een Kamerbrief aan de Tweede Kamer is toegezonden. Omdat een aanvullend onderzoek werd gestart, werd verwacht dat het volledige evaluatieonderzoek van de Wet Huis voor Klokkenluiders eind augustus 2020 afgerond zou zijn. Tot op heden is hier echter nog niks over bekend. In de Kamerbrief heeft minister Ollongren duidelijk gemaakt dat de suggesties die de onderzoekers in het evaluatierapport hebben gedaan tot verbetering van de Wet Huis voor Klokkenluiders niet meegenomen worden in het wetsvoorstel voor de implementatie van de Richtlijn. Indien er wijzigingen uit de evaluatie voortkomen, zal daarom een apart wetstraject worden gestart.
Tot slot
De EU-lidstaten hebben tot uiterlijk 17 december 2021 de tijd om de Richtlijn te implementeren in hun nationale wetgeving, voor Nederland zal de Wet Huis voor Klokkenluiders daarvoor de juiste plaats zijn. Het conceptwetsvoorstel ter implementering van de Richtlijn brengt onder meer extra verplichtingen mee voor werkgevers, alsook voor de ondernemingsraad en bestuurders. Voor bestuurders en ondernemingsraden is er werk aan de winkel als de Richtlijn in 2021 is geïmplementeerd in de Wet Huis voor Klokkenluiders. Dit, omdat de ondernemingsraden instemmingsrecht hebben bij procedures voor het omgaan met het melden van een vermoeden van misstanden binnen organisaties (zie artikel 27 lid 1m Wet op de ondernemingsraden). Voordat deze implementatie van de Richtlijn zover is moeten de Tweede en Eerste Kamer zich nog buigen over het wetsvoorstel.
Heeft u vragen over de wijziging van de Wet Huis voor Klokkenluiders of de (mogelijke) gevolgen hiervan voor uw onderneming? Neem dan gerust contact met ons op.