Wijziging in VvE-wetgeving; storting in reservefonds verplicht?
Om verenigingen van eigenaars (VvE’s) beter te laten functioneren, moet een storting in het reservefonds verplicht worden. Dat staat in het wetsvoorstel ter verbetering van het functioneren van VvE’s waar de Tweede Kamer eind februari mee instemde. Maar wat betekent dit voor verhuurders of institutionele beleggers die appartementsrechten in hun portefeuille hebben?
Sinds 1 mei 2008 is het voor alle VvE’s al verplicht om voor onderhoud van het appartementengebouw een reservefonds te hebben. In de praktijk blijkt die verplichting echter in veel gevallen niet nageleefd te worden. Volgens Stef Blok, toen nog Minister voor Wonen en Rijksdienst, functioneert één op de drie VvE’s niet of nauwelijks en spaart ongeveer de helft van de VvE’s te weinig. Met het verplicht stellen van een minimale reservering wil de overheid daar nu verandering in brengen.
Het wetsvoorstel bepaalt dat de vergadering van eigenaars de minimale hoogte van het reservefonds kan vaststellen aan de hand van de verwachte kosten op basis van het meerjarenonderhoudsplan. Ontbreekt zo’n plan of is het ouder dan vijf jaar, dan moet een VvE jaarlijks minimaal een half procent van de herbouwwaarde van het gebouw reserveren. Dat kan leiden tot een grote verplichte reservering.
Dit roept de vraag op of een enkele toezegging tot financiering, zoals sommige institutionele beleggers c.q. verhuurders doen, ook als reservering geldt. Het oorspronkelijke wetsvoorstel deed daarover geen uitspraak, maar middels een amendement is aan het wetsvoorstel een bepaling toegevoegd die beoogt dat het storten van geld op een bankrekening van de VvE de nieuwe norm wordt.
Voor bijvoorbeeld kleinere VvE’s en (professionele) verhuurders/beleggers is er gelukkig een ontsnappingsmogelijkheid geschept waardoor ze niet onnodig met deze verplichting belast worden. Van de nieuwe norm mag namelijk worden afgeweken bij reglement , als een meerderheid van vier/vijfde van de vergadering van eigenaars dit besluit of wanneer er een bankgarantie wordt afgegeven.
Oftewel, zo blijven garantstellingen of toezeggingen waarbij het geld gestort wordt zodra nodig ook onder de nieuwe VvE-wetgeving mogelijk. Het is mijns inziens een goede zaak dat professionele partijen de ruimte wordt geboden om de bestaande praktijk te kunnen voortzetten, zodat zij hun liquide middelen voor hun bedrijfsvoering kunnen (blijven) aanwenden.
De vraag of in het splitsingsreglement van de stortingsplicht dient te worden afgeweken, is daarmee vooral voor professionele partijen een belangrijk aandachtspunt.
Het wetsvoorstel gaat nu naar de Eerste Kamer. Het voorbereidend onderzoek door de Eerste Kamercommissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning (BiZa/AZ) vindt plaats op 28 maart 2017.