Wob-verzoek bedrijfsnamen: openbaarheid als uitgangspunt voor overheidsinformatie
Op 12 juli 2023 deed de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de ‘Afdeling’) uitspraak naar aanleiding van het hoger beroep dat volgde op het verzoek van RTL Nederland B.V. (‘RTL’) om openbaarmaking van informatie over 227 biologische bedrijven op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (‘Wob’). Het betrof bedrijven waarvoor Stichting Skal (‘Skal’) een afwijking van de regelgeving had geconstateerd en vastgelegd in inspectierapporten. Skal weigerde vervolgens om deze bedrijfsnamen openbaar te maken. Evenals de rechtbank oordeelt de Afdeling dat Skal dit wel degelijk moet doen. Een duidelijke uitspraak: het Wob-uitgangspunt van openbaarheid weegt zwaarder dan het belang van de betrokken bedrijven. Hiermee wordt de trend naar een meer transparante overheid doorgezet.
Achtergrond: toezicht op de biologische keten
Skal houdt toezicht op de aantoonbare betrouwbaarheid van biologische producten in Nederland. Het bestuursorgaan heeft de wettelijke taak om biologische bedrijven en producten te certificeren, controleren en waar nodig te decertificeren. Dit doet Skal door regelmatig inspecties uit te voeren en de bevindingen te verwerken in inspectierapporten. RTL verzocht Skal op grond van de Wob om – kort gezegd – inspectierapporten, vragenlijsten en antwoorden met betrekking tot bij Skal aangesloten bedrijven over de periode van 1 januari 2017 tot en met 1 juli 2018 openbaar te maken. Naar aanleiding daarvan maakte Skal de inspectierapporten openbaar met uitzondering van de bedrijfsnamen. RTL verzocht vervolgens om openbaarmaking van 227 bedrijfsnamen. Evenals de rechtbank oordeelt de Afdeling dat Skal de bedrijfsnamen (op enkele uitzonderingen na) wel openbaar moet maken.
Eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer
Skal betoogt dat openbaarmaking een inbreuk vormt op de persoonlijke levenssfeer van de betrokken personen van 206 van de 227 bedrijven omdat hun familienaam in de bedrijfsnaam is verwerkt. De Afdeling erkent dat hierdoor het woonadres van deze families te achterhalen is. Om die reden vormt openbaarmaking een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer (art. 10 lid 2 onder e Wob), maar dit is voor de Afdeling niet doorslaggevend. Die erkenning is overigens in lijn met de eigen uitspraak ECLI:NL:RVS:2017:1874 van 12 juli 2017. In lagere rechtspraak wordt hier weleens anders over geoordeeld. Zo overwoog de rechtbank Midden-Nederland op 12 februari 2020 in ECLI:NL:RBMNE:2020:494 dat de persoonlijke levenssfeer niet in het geding is als een handelsnaam openbaar wordt gemaakt die de familienaam bevat.
De eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer is een relatieve weigeringsgrond. Dit betekent dat het belang van openbaarmaking van de betreffende informatie hiertegen moet worden afgewogen. In de onderhavige zaak stelt de Afdeling dat de openbaarmaking van bedrijfsnamen door de toezichthouder in het kader van zijn toezichthoudende taak niet afhankelijk kan zijn van de omstandigheid dat iemand uit vrije wil kiest voor gebruik van de familienaam als bedrijfsnaam. Dit zou zorgen voor een ongerechtvaardigd onderscheid ten opzichte van bedrijven die dat niet doen. Het argument van Skal en de overige appellanten dat kinderen en medewerkers bij openbaarmaking van de bedrijfsfamilienamen mogelijk worden geconfronteerd met acties van (milieu)activisten, vond de Afdeling niet voldoende concreet. Dit staat in contrast met rechtspraak van onder andere de rechtbank Den Haag van 3 maart 2021 (ECLI:NL:RBDHA:2021:1956, r.o. 9.5 – 9.6) die het niet openbaar maken van informatie over dierproeven vanwege de vrees voor activisme gerechtvaardigd achtte.
Voorkomen van onevenredige benadeling
De Afdeling onderkent ook dat de reputatie van een bedrijf negatief zou kunnen worden beïnvloed door openbaarmaking. Zij acht het ondervonden nadeel niet onevenredig in de zin van art. 10 lid 2 onder g van de Wob. Dat geldt overigens niet voor de 18 bedrijven waarvan is gebleken dat het inspectierapport niet juist is. Hiervoor zou openbaarmaking wel onevenredig benadelend zijn omdat bij deze bedrijven bij nadere bestudering geen afwijkingen zijn geconstateerd. Skal hoeft de namen van deze bedrijven dus niet openbaar te maken. In dit kader is het relevant om de uitspraak ECLI:NL:RBNHO:2022:4967 van de rechtbank van Noord-Holland van 3 maart 2022 aan te halen. Hierin oordeelde de voorzieningenrechter dat het feit dat emissiegegevens in een meetrapport niet betrouwbaar en niet-representatief waren, niet relevant was voor de vraag of de betreffende informatie openbaar gemaakt mocht worden. De Afdeling kiest dus een andere lijn.
Transparantie van toezicht
Als laatste argument voert Skal aan dat het gaat om openbaarmaking van informatie in het kader van doorlopend toezicht, en niet om openbaarmaking van sanctiebesluiten. Een belangrijk onderscheid, want toezicht is een feitelijke handeling. Alleen tegen sanctiebesluiten staan bestuursrechtelijke middelen open. Daarnaast waren de tekortkomingen niet dermate ernstig dat ze gevolgen hadden voor de biocertificering. Openbaarmaking zou ertoe kunnen leiden dat deze bedrijven als overtreder worden bestempeld. Ook als de afwijkingen reeds zijn hersteld, kunnen ze desondanks door de openbaarmaking negatieve gevolgen ondervinden op de afzetmarkt.
De Afdeling gaat hier niet in mee en acht het onderscheid tussen openbaarmaking van geconstateerde afwijkingen in het kader van doorlopend toezicht en openbaarmaking van sanctiebesluiten in het kader van handhaving, niet relevant voor de vraag of de openbaarmaking van deze bedrijfsnamen zou leiden tot onevenredig nadeel. Omdat de ernst van de geconstateerde afwijkingen beperkt is en de bedrijven hun certificering hebben behouden, is het nadeel dat zij van openbaarmaking ondervinden niet onevenredig. Daarbij is relevant dat zowel Skal als de betrokken bedrijven bij de openbaarmaking van de bedrijfsinformatie contextinformatie kunnen geven, zoals een toelichting dat het bedrijf de geconstateerde afwijking inmiddels heeft hersteld.
De volledige uitspraak lees je hier.
Heb je vragen over deze uitspraak? Of over de Wet open overheid (Woo) als vervanger van de Wet openbaarheid van bestuur? Neem vooral contact met ons op.